Het stemt mij altijd enigszins droef, wanneer mensen God zaken kwalijk nemen waarvan ik denk: Heeft hij dat ooit beloofd dan? En soms merk je, dat men verwacht dat hij problemen oplost zonder enige konsekwentie onzerzijds. Hij moet liefst – als een wegenwachter – snel ingrijpen, ons weer op weg helpen en dan verder onze gang laten gaan. Hoe eerlijk is dat?


Gebeurt het u wel eens, dat u wordt aangekeken op iets waar u niets aan kunt doen? Bijvoorbeeld omdat iemand u kwalijk neemt dat u iets niet hebt gedaan, terwijl u niets had toegezegd. Misschien wist u van de hele zaak niet eens af. Of u hebt in uw onschuld juist wél iets gedaan, zonder te weten dat het niet de bedoeling was. Misverstanden komen sneller tot stand dan ze worden opgelost. Toch zit er iets ontzettend vervelends aan zulke toestanden.
Het kan vervreemdend werken, zodat mensen elkaar gaan mijden en het geeft in ieder geval meestal een heel naar gevoel.

Ouders kunnen weten, dat er in de levens van de meeste opgroeiende jongeren een periode voorkomt waarin hun ouders niet alleen alles verkeerd doen, maar waarin dezen ook verkeerd zijn. Wie als ouder verstandig is, trekt zich daar niet al te veel van aan. Gewoonlijk gaat het in de loop van de tijd wel over. En wanneer dat onverhoopt niet gebeurt, is er sprake van ‘voer voor psychologen’. Al kan het voor de desbetreffende ouders best nu en dan of een tijdje pijnlijk zijn. Dat hangt af van de heftigheid van het verschijnsel.

En hoe zit dat ten aanzien van God? Mijn ervaring is, uit wat ik hoor en lees, dat nogal wat volwassenen God soms van alles kwalijk nemen. Wanneer het leven pijn doet, of wanneer er druk op komt te staan, klinkt al snel de vraag hoe het toch mogelijk is dat God dit laat gebeuren. Kennelijk hebben wij van hem het beeld dat hij ‘de grote verzorger’ is. Degene, die moet regelen dat ons niets vervelends overkomt. Misschien zou het mooi zijn als het zo werkte, maar de uitdrukking ‘altijd zonneschijn schept een woestijn’, lijkt dat niet te bevestigen. En is het terecht om van God te verwachten dat hij ons in de kreukvrije zone van het leven houdt?

‘U hebt ons nooit een Disneyland beloofd.’ Het was de titel van een boek dat jaren geleden verscheen. Het gaat over dit onderwerp en de titel spreekt boekdelen. Wat God niet beloofd heeft, kan hij in bijzondere situaties wel doen, maar hij hoeft het niet te doen. En als hij het niet doet, zal hij daar zijn redenen voor hebben. Redenen, die waarschijnlijk ons verstand te boven gaan. Dat vraagt dus om vertrouwen.

Psalm 23 vind ik een mooie illustratie van dit onderwerp. Wees eerlijk: wij blijven vaak hangen bij de eerste verzen. U weet wel, die over de groene weiden en het vredig water. Een God, die zorgt voor ons recreatieve genoegen, is nooit weg. En die woorden ‘het ontbreekt mij aan niets’ – de verzorgingsstaat is er niets bij. Maar het vers over ‘een donker dal’, waar zeker gevaar is ook al ben ik er niet bang voor, dat slipt er gemakkelijk door. Wat moet ik in een donker dal, ook al is de Heer daar bij mij?

Jaren geleden zat ik met een collega te praten. Een jaargenoot. Hij was net begonnen in een gemeente in de buurt. Ik noemde hem wat er zoal speelde in een straat in het dorp waar ik werkte. Hij keek verbaasd. ‘Wat je daar allemaal opnoemt heb ik in de hele gemeente niet’, zei hij. Mijn conclusie was dat het er wel was, maar dat hij dat nog niet wist.

Als ik een ding geleerd heb in de loop van de jaren is het wel dat elk huis inderdaad een eigen kruis draagt. Het ene lijkt weliswaar zwaarder dan het andere, maar zelden wil iemand met een ander ruilen.
Dingen – vervelende, pijnlijke en verdrietige – gebeuren. Wij leven in een ‘gebroken wereld’, maar daar willen we veelal niet aan. Misschien komt dat doordat we niet willen weten van het bestaan van de duivel en van het kwaad waarvan deze ‘de vader’ is?

En wanneer er iets gebeurt, behandelen we God soms als de Wegenwacht. Hij moet de problemen snel verhelpen en ons dan weer onze gang laten gaan. Niet blijven hangen. Nogmaals: hoe eerlijk is dat?

Uiteindelijk heeft God ons alleen beloofd dat hij bij ons blijft, altijd. Hij heeft niet beloofd, dat hij de dorens van de rozen haalt, opdat wij ons niet zullen prikken.