Vieren en gedenken

Is het u wel eens opgevallen, dat er in de Bijbel met feesten veel mis gaat? Er wordt veel gevierd, maar soms tijdens, soms na de feesten, is de vreugde ver te zoeken.

Denk aan de kinderen van Job, die allemaal sterven tijdens een feestmaal. De feesten, die het volk Israël vierde tijdens de tocht in de woestijn, vielen ook nogal een verkeerd uit. De dans rond het gouden kalf, de verleiding die werd binnengebracht door aanbidders van vruchtbaarheidsgoden, ze liepen allemaal verkeerd af.

En het schaapscheerderfeest van Nabal (1 Samuël 25) eindigde uiteindelijk ook al met het sterven van deze dwaze man.

De bruiloft in Kana liep dan wel goed af, maar dat was omdat de paniek werd bezworen door Jezus. En wat dacht u van de rijke man uit de gelijkenis in Lucas 16? Dagelijks viert hij uitbundig feest, maar de afloop was ellendig en Lazarus verkommerde aan zijn poort.

Dit alles betekent niet, dat er niet gevierd moet worden, maar het betekent mijns inziens dat vieren niet kan zonder gedenken. De combinatie van die twee is noodzakelijk om een feest werkelijk feestelijk te doen zijn.

Natuurlijk kan er wel eens een vreugde-uitbarsting zijn zonder meer. Gelukkig wel. Maar wanneer wij het hebben over ‘vieren en gedenken’, komt er iets meer bij kijken. Prediker is een goede leermeester in dit opzicht. Lees maar eens hoofdstuk 9: 7 – 9. Hij draagt ons op om te genieten, maar ook om dat niet zonder meer te doen.

Genieten zonder gedenken, zonder aanleiding en nadenken is snel een leeg en soms gevaarlijk gebeuren. Neem Nabal, en die rijke man waarover Lucas schrijft; zij vierden hun feesten zelfzuchtig. Het waren egoïstische snoepers. Hun vieren werd leger, naarmate hun buiken voller werden. Vieren omdat je er zin in hebt kan heel goed zo nu en dan, maar wanneer dat een levenshouding wordt, ben je bezig om de afgoden van lust en genoegen te dienen. Dan wordt een feestvierder een slaaf van het gezochte genieten. En een verslaafde geniet op den duur niet meer en moet steeds meer binnenhalen om de kick nog een beetje te ervaren.

Terwijl ik hiermee bezig was, realiseerde ik me, hoe actueel dit is. Wij hebben in Nederland, in Europa, een comfortabel bestaan. De neiging bestaat om dat te beschermen tegen mensen die van buiten komen en dit ‘feest’ met ons mee willen vieren. Een aantal jaren geleden viel de term ‘fort Europa’ nog wel eens. Haast een wanhopige, maar dwaze gedachte: Sluit Europa af voor de gelukzoekers van buiten. Momenteel speelt de discussie over ontwikkelingsgeld: willen we dat nog besteden of houden we het geld liever voor onszelf. En helemaal hoog loopt nu de discussie over ons immigratiebeleid. Wie mag er bij ons aan tafel schuiven?

Het thema ‘vieren en gedenken’ is van belang. Voor ons persoonlijk, in gezins – en familieverband, in de kring van vrienden en kennissen, maar ook maatschappelijk .

 

Wat is ‘gedenken’?

Het volk Israël werd voortdurend herinnerd aan de geschiedenis: ‘Ik ben de Heer, jullie God, die je uit Egypte heeft bevrijd’. De praktijk van het dagelijks leven was dat men dat gemakkelijk vergat. En het vergeten van de wortels, van de geschiedenis, veroorzaakt ellende. Letterlijk: het woord ‘ellende’ betekent dat je niet meer weet waar je vandaan komt, waar je bent en waar je heen moet. Je bent verdwaald, verloren. Voor Israël liep het vergeten dan ook uit op ballingschap.

In onze tijd klinken er zo nu en dan zorgelijke geluiden, omdat er in deze sterk pragmatische samenleving veel geschiedenis wordt vergeten. Wat oud en voorbij is, is niet meer van belang. ‘A-historisch’ noemen we dat. Dan hoor je in Suriname, dat de decembermoorden maar eens moeten worden vergeten en dat er naar de toekomst moet worden gekeken. In ons land is er de worsteling binnen het CDA, waarbij zij, die zich principieel zorgen maken over samenwerking met de PVV, worden weggezet als ‘de oude mastodonten’. En wie denkt er dan aan de uitdrukking: ‘Een volk, dat zijn geschiedenis vergeet, is gedoemd zijn fouten te herhalen’?

Gedenken is een drieslag: herinner je wat er in het verleden is gebeurd, vraag je af wat dat voor het heden betekent en werk met die les aan de toekomst.

 

Dat betekent, dat wanneer wij iets vieren, we ons bewust moeten zien te worden van de aanleiding van de viering. Wat was de aanloop naar dit feest?

Zelfs het vieren van een verjaardag kan die vraag in zich dragen. Vier niet alleen het nieuwe jaar, of dat het oude ‘toch maar weer gelukt’ is, maar sta even stil bij de persoonlijke geschiedenis van de jarige. Wie ben je, waar kom je vandaan, wat heb je meegemaakt, wat heb je geleerd.

Ik ben er van overtuigd, dat een dergelijke bezinning de viering verdiept, intenser maakt.

 

Wij vieren kerkelijke feesten, maatschappelijke (nationale en plaatselijke) feesten en persoonlijke feesten.

Bij al deze vieringen kunnen diverse gevoelens aan de orde komen: dankbaarheid, verdriet (rouw) en vreugde. Het is belangrijk om daar aandacht voor te hebben, om er ruimte aan te geven. Om stil te staan bij de vraag wat dit feest nu betekent en of en hoe dat de toekomst mee bepaalt.

 

Laten we het wat persoonlijker maken. Ik wijs daarbij graag op het boek Thuis, gebeden en rituelen, uitgegeven bij Jongbloed, in Heerenveen. In dit boek wordt een handreiking gegeven voor het vieren en gedenken van alle mogelijke scharniermomenten. Dat zijn ogenblikken van verandering.

Laten we eens beginnen met het bijna meest eenvoudige: de afsluiting van de maaltijd. Komt het er nog van? Wordt er gelezen? Gebeden? Nagepraat? Wanneer het mij als kind wel eens overkwam dat ik alvast een hap nam, kreeg ik steevast te horen: ‘We zijn geen varkens, die zomaar aanvallen’. In mijn eigen gezin lazen wij op zondag altijd de sabbatspsalm: 92. En nu nog – tientallen jaren later – reageren onze ruim volwassen kinderen spontaan op de woorden: ‘Het is goed …’, met: ‘de HEER te loven .. enzovoort’. Zijn dergelijke momenten en gebruiken van belang? Is het van belang om de verhalen van onze wortels, van ons geloven, in te slijten bij de volgende generatie? En wanneer wij dat niet doen, wat en hoe moeten zij dan gedenken?

En verder – huwelijk, samenwonen en scheiding. Moeilijke tests en lastige examens. Het verlaten van het huis door volwassen wordende kinderen. Het betrekken van een eigen onderdak. Allemaal momenten waaraan aandacht kan worden gegeven, waarop gezegend kan worden (hardop of stilletjes, afhankelijk van de ontvankelijkheid van betrokkene). Prachtig zijn de verhalen over ouders die (soms stiekem) een Bijbeltje stopten in de koffer of plunjezak van een naar Indië vertrekkende zoon. Maar de tijd van ‘stilletjes iets doen’ is voorbij. Jongeren nu willen weten waar ouderen voor staan. Ook daarom zijn er veel momenten om te gedenken en te vieren en is het belangrijk om dat te doen. Wat beweegt ons? Hoe creatief zijn we?

Hebt u de film ‘Stepmom’ gezien? Hoe de (gescheiden) moeder, die aan kanker lijdt, voor de laatste kerstviering heel persoonlijke cadeaus maakt voor haar kinderen, met foto’s van moeder en kind. Hun gezamenlijke geschiedenis is vastgelegd. Hoe deze moeder uiteindelijk als het ware haar kinderen toevertrouwd aan de nieuwe vrouw van haar ex. Een prachtig voorbeeld van gedenken en vieren.

En naarmate ik ouder wordt, merk ik hoe het gedenken steeds intenser wordt. Hoe de momenten waarop iets gevierd wordt of kan worden, steeds belangrijker worden.

Maar het kunnen vieren – van wat dan ook – heeft alles te maken met gedenken, met de bezinning op het waarom van de viering. Waar komt het vandaan, wat betekent het nu en hoe ga ik er mee verder.

En wat doet dit alles met ons geloven?

Ik noemde al het voorbeeld van de Bijbellezing aan tafel. Maar de zondag? Die ene dag, die niet van onszelf is en waaraan zoveel mensen slechte herinneringen hebben? Die dag, die voor ouderen te vaak een dag van leegte en eenzaamheid is?

En trouwens elke dag. Wanneer u ’s morgens opstaat, heeft dat dan iets van: ‘Dit is de dag die de HEER heeft gemaakt, laten we blij zijn …?’

Wat een uitdaging om over die dingen na te denken en te zoeken hoe wij het leven van elke dag, voor onszelf en voor mensen om ons heen, kunnen heiligen, al vierend en gedenkend, God erend.