Gebrek aan ‘historisch besef’? (2)

Of behoefte aan emotie? Over reformatorisch en evangelisch geloven.

Prinses Maxima heeft heel wat opschudding veroorzaakt met haar opmerking dat zij de nederlandse identiteit niet heeft kunnen ontdekken. Wie al wat langer Nederlander is, of Fries daarbinnen, zal het ook niet eenvoudig vinden om aan te geven wat nu specifiek fries of nederlands is. Na enig nadenken komt er wel iets boven, maar toch. Zou dat te maken kunnen hebben met het ontbreken van historisch besef? Daarmee bedoel ik niet alleen het gebrekkig kennen van onze Vaderlandse Geschiedenis. Het gaat me om het respecteren van wat wat ons vanuit ons verleden is aangereikt, wat onze voorouders verworven hebben. De voorouders, ‘op wiens schouders wij staan’. Niemand begint blanco; wij krijgen van alles mee. Zowel in onze genen, als in onze gewoonten en overtuigingen. Mij verbaast nogal eens het gemak waarmee mensen dan op het veld van het geloven hun wortels willen doorsnijden. Argumenten, die worden genoemd om niet meer te geloven en/of kerkelijk mee te leven, laten soms zien, dat er weinig moeite gedaan is om te ontdekken om Wie en waarover het geloof gaat. 

Maar ook wanneer men wel gaat (of blijft) geloven, ontbreekt het soms aan historisch besef. Neem de belijdenisgeshriften. Wanneer en waarom zijn deze ontstaan? Vaak was dat omdat de kerk worstelde met bepaalde problemen. Een dergelijk geschrift is dan de uitweg die men daaruit gevonden heeft. Wie dan deze geschriften afschrijft als oudbakken, heeft twee mogelijkheden. Of doen alsof de vragen van toen niet nog steeds bestaan (de houding van de struisvogel), of het wiel opnieuw proberen uit te vinden. Beide is niet echt slim en efficient. De vragen waar de kerk nu voor staat, zijn vaak niet nieuw. In het verleden is er over nagedacht en met wat er toen bereikt is, kunnen wij nu ons voordeel doen.

Neem de behoefte aan radicaal geloven. Het is iets dat buitenstaanders, die niet helemaal tevreden zijn met het eigen geloof of met het geloof zoals men dat om zich heen ziet, soms aanspreekt. De kerkgeschiedenis kent heel wat voorbeelden van deze radicaliteit; gezond en ongezond. Gezond bijvoorbeeld als van Franciscus van Assisi; ongezond als van de wederdopers, die te vuur en te zwaard het Koninkrijk van God zouden vestigen op aarde. En even ongezond is het wanneer men de weg van de radicaliteit opgaat en verwordt tot een secte. Ook ongezond is het om teveel toe te geven aan de behoefte aan emotie, zoals dat onder evangelische christenen wel gebeurt. En even ongezond om alle emotie uit te sluiten en alles op de verstandelijke toer te gooien, zoals in de kerken wel gebeurt.  Te weinig emotie maakt het geloven tot een kil, afstandelijk en onaantrekkelijk iets. Teveel emotie maakt het geloven zweverig in instabiel, met een verslavende behoefte aan oppeppers. Het gaat in het geloof om liefde (hart), gedragen door nadenken (verstand) en om vasthouden aan gemaakte keuzen (wil).

Tenslotte. Waarom zijn nogal wat kerkleden zo nu en dan jaloers op het bruisende leven binnen de evangelische gemeenten? Omdat men verlangt naar een blij geloven? Wel, wat let ons? Fris het eigen geloven op, wees voluit reformatorisch (omgang met God door bijbel, gebed en gemeenschap -van vroeger en nu) en blijf u dag in dag uit met vreugde verwonderen over de liefde van God en de kracht van de heilige Geest. En dien vanuit die houding de gemeente waarin u thuis bent. Of is het de aantrekkingskracht op jong en oud die jaloers maakt? Dat daagt dan uit om eens te kijken naar het eigen gemeenteleven. Waardoor zou de eigen drempel hoog zijn? En wat kan er worden gedaan om dat te veranderen? Wij hebben een geweldig rijke traditie. Vol van mogelijkheden, zowel waar het gaat om vormen van eredienst als waar het gaat om persoonlijke omgang met God. Misschien moeten we meer doen om die mogelijkheden te leren kennen. En – om het te zeggen met een variatie op een oude spreuk: Verbeter de kerk en begin bij uzelf. Een evenwichtige balans tussen reformatorisch en evangelisch geloven, geeft verstand en hart voeding. De Heer van de Kerk heeft op alle terreinen genoeg ‘in de aanbieding’.