De kerkelijk werker – eindelijk gerechtigheid?

 

 

Wanneer het gaat gebeuren is nog niet te zeggen, maar het komt er aan. It sil heve!

Onze veranderende kerk maakt dankbaar gebruik van kerkelijk werkers. Daar waar een predikant te veel gaat kosten, blijft de gemeente niet zonder hulp, door het aanstellen van iemand met een opleiding HBO – Theologie. Zo gaat het al geruime tijd, zij het met de nodige moeite. Je zult maar een heel jaar belijdeniscatechisatie geven en als het moment daar is opzij moeten stappen voor een ‘echte’ dominee. Je weet hoe het werkt, maar de moeite is er niet minder om. En het is toch ook niet zomaar, dat men je in de gemeente aanspreekt met ‘dominee’. Je doet dat werk.

Daar zit ook een lastig punt in trouwens. Een kerkelijk werker, werkzaam in een gemeente zonder predikant, kan preekconsent aanvragen. Het verlenen van een consent heeft te maken met het verlangen van de kerk naar kwaliteitsgarantie (althans het streven daarnaar). Het is een kwestie van afspraken die gemaakt zijn en een flink aantal mensen houdt zich er aan. Toch gaat het merendeel van de kerkelijk werkers voor zonder consent. Er is dus niemand die met hen zo nu en dan een door hen gemaakte preek bespreekt. Er is geen doorgaand leerproces. Is men bang voor een beoordeling? En hoe kan het, dat kerkenraden, classes en preekvoorzieners hier zo slordig mee omgaan?

 

Dat preekconsent gaat een nog grotere rol spelen in de nabije toekomst. De synode heeft besloten dat kerkelijk werkers met een opleiding Godsdienst Pastoraal Werk en een inschrijving in het register van kerkelijk werkers, een lang gewenste uitbreiding van bevoegdheden kunnen krijgen. Straks mag een aantal van hen doop en avondmaal bedienen, belijdenis van het geloof afnemen, ambtsdragers bevestigen, trouwdiensten leiden en de zegen uitspreken (in plaats van een zegenbede).

Daar zijn voorwaarden aan verbonden.

Men moet preekconsent hebben, te krijgen na het volgen van een daarop gerichte scholing. Er moet een dienstverband zijn van minimaal 12 uren voor ten minste 1 jaar. Er wordt een predikant aangewezen als supervisor. En dan kan de kerkelijk werker bevestigd worden in het ambt van ouderling of diaken (afhankelijk van de werkopdracht). Maar let wel: het gaat hierbij alleen om kleine gemeenten, die geen predikant kunnen beroepen en daardoor te maken hebben met een kerkelijk werker die wel dat werk doet, maar nu nog geen ambtelijke handelingen mag verrichten.

 

Hoe dit alles verder zal gaan is nog niet helemaal duidelijk; de voorstellen worden nu verder  uitgewerkt. Preekconsent bijvoorbeeld wordt nu verkregen na een positief advies aan de Kleine Synode van de commissie preekconsenten. Straks komt er een soort cursus ‘preekkunde’, waarschijnlijk te volgen op Hydepark in Doorn. Er moet, net als voor de predikanten, nu de regeling studieverlof vervalt, een vorm van ‘permanente educatie’ (doorgaand leerproces) komen, inclusief werkbegeleiding.

 

Voor veel kleine gemeenten en voor de daar werkende kerkelijk werkers is dit een belangrijk besluit, dat het gemeentewerk soepeler en bevredigender kan laten verlopen. Maar wil het goed uitpakken, dan zal er ook meer besef moeten komen van het belang om zich te houden aan de afspraken en voorwaarden die er zijn en die er komen. Een kerk die niet let op kwaliteit, ‘fersútert’.