Soms er zijn dingen die je allang weet, maar die plotseling als het ware een nieuwe lading krijgen. Zoals je in de plaats waar je woont bekende plekken ineens anders, echt kunt zien wanneer je er rondloopt met een bezoeker voor wie het allemaal nieuw is.


Het is een van de boeiende kanten van de bijbel, dat je al lezende verrast kunt worden door teksten en verhalen die je misschien al wel honderden keren hebt gelezen of gehoord. Het vertrouwde krijgt ineens meer of een andere betekenis.

Mij raakt de laatste tijd bijvoorbeeld het besef dat Jezus moet hebben geweten dat hij niet welkom was. Hij moet geweten hebben wat hem van onze kant te wachten stond. Hij moet geweten hebben dat het moment zou komen dat na het ‘Halleluja’ al heel snel het ‘Kruisigt hem’ zou klinken.

En toch kwam hij. Wanneer ik daarover nadenkt, krijgt een bekende tekst als Johannes 3: 16 een veel diepere betekenis: ‘Want God had de wereld zo lief …’

En wat te denken van een uitspraak van Jezus als die over het geven van je leven voor je vijanden.

En het zal niet alleen zijn geweest wat hem destijds te wachten stond als welkom. Zal hij ook niet geweten hebben hoe het verder zou gaan?

Hoe de kerk zou verstarren in een organisatie vol van regels en patriarchen. Hoe macht een belangrijke rol zou gaan spelen en door de kerk opgehitste legers talloze Joden zouden vermoorden op weg naar de verovering van Jeruzalem. De geschiedenis is vol van ‘baasjes’, die nare dingen deden in de naam van Jezus.

En wat onze tijd betreft: Zou Jezus niet hebben geweten dat wij schouderophalend gingen luisteren naar de boodschap dat God van ons houdt? Dat het grootste wonder van heel het heelal door ons voor kennisgeving zou worden aangenomen? Dat wij meer aandacht zouden hebben voor een goed leven dan voor het leven met God?

En toch kwam hij. Wetende wat hem te wachten stond.

Wanneer ik dan overdenk hoe onze kerkelijke situatie er uit ziet, hoe onze ‘staat van geestelijk leven’ is, dan komt het verhaal van Polycarpus bij me boven. En in veel landen momenteel zitten mensen in een positie zoals hij die meemaakte.

Polycarpus was een man die veel heeft betekend voor het geloof van de kerkvader Augustinus. Hij was al oud, toen hij vanwege zijn geloof voor de rechter kwam. Jezus afzweren, zou zijn leven redden. Maar toen hem werd gevraagd om dat te doen, heeft hij zoiets gezegd als; ‘Zou ik hem, die mij 80 jaren trouw geweest, ontrouw kunnen zijn?’

Zijn leven redden was voor hem geen optie. Jezus verloochenen was het laatste wat hij zou willen en kunnen.

Zal Jezus dat ook geweten hebben, dat er in alle tijden mensen zouden zijn die hem trouw bleven? Vast wel. En dat zal hem goed gedaan hebben, getroost hebben.

Het is niet verkeerd om op weg naar Pasen even stil te staan bij de vraag hoe onze trouw en toewijding zich verhouden tot die van Jezus.