'Kun je niet eens iets schrijven over belijdenis doen?’ De vraag werd gesteld door de redactie van een kerkblad uit een andere provincie dan ‘onze drie’. Maar het speelt natuurlijk overal. Door de hele kerk.

Kun je nog van jongeren vragen om zich op deze manier te binden, door het doen van geloofsbelijdenis?

De vraag is zeker niet nieuw. Enkele tientallen jaren geleden werd door catechisanten nogal eens protest aangetekend tegen de (gereformeerde) formulering ‘in de kerk alhier’. Men vond het te beperkt. Alsof alleen de kerk waarin zij belijdenis zouden doen de waarheid in pacht had. Daar geloofden ze niets van. Gelukkig maar trouwens.

Nog verder terug zat het doen van belijdenis haast ‘gewoon’ in het programma. Daarmee rondde je de catechisatie af. Hoeveel het heeft betekend, deze belofte, wordt op veel plaatsen zichtbaar in de moeite om ambtsdragers te vinden. Kennelijk kun je ook in de kerk van alles beloven zonder dat het veel uitwerkt.

Bijkomend probleem in deze dagen is de houding van veel jongeren ten opzichte van het instituut kerk. In het algemeen verplichten zij zich niet graag aan iets waar ze nog veel vragen bij hebben en waar ze wellicht nog in zullen groeien. Verplichten doet men zich aan zelfgekozen zaken en alleen zolang dat bevalt. Wanneer de banden met andere kerkgangers stevig zijn, familie en vrienden, dan wil het allemaal nog wel. Maar kom je geen vrienden tegen in de kerk, dan wordt de afstand al gauw groot.

Mijn ervaring van de laatste jaren is, dat er ongeveer evenveel mensen belijdenis doen bij de doop van hun eerste kind, dan op de gebruikelijke manier. En of dat zo blijft? De kerkorde geeft de ruimte aan de gemeente om zelf te bepalen of doopouders belijdenis moeten hebben gedaan of niet.

Als u het mij vraagt, moeten we er over nadenken of de drempel voor het volwaardige lidmaatschap niet hoger moet. In het Jodendom moet je jarenlang op cursus voordat je wordt toegelaten. Ook in sommige evangelische gemeenten krijgt men een pittige en langdurige voorbereiding. Wie zich verbindt, verplicht zich ook. Wie voluit lid is, zal zich ook moeten inzetten om de boel draaiende en gezond te houden. Eigenlijk heel logisch natuurlijk. Paulus geeft immers het beeld van de gemeente als Lichaam van Christus. Lichaamsdelen die niet meewerken of meeleven, halen de boel onderuit.

Zou het de zorg zijn, dat wanneer we de drempel verhogen, we nog meer mensen kwijt raken dan we nu al doen? Maar wat is de betekenis van een ‘volle kaartenbak’, wanneer deze gevuld is met ‘dode leden’?

Natuurlijk blijft de pastorale zorg voor hen die we gedoopt hebben. Maar nog groter lijkt mij de verantwoordelijkheid om die gedoopten tot leven te wekken. En hoe doen we dat? Het zou mij niet verbazen, wanneer dat begon met een stevige toelatingseis. Anders lijken we nog op die Hogescholen waar men al te gemakkelijk diploma’s weggaf. En wat is de zin van een papiertje, zonder de bijbehorende bekwaamheid? Wat is de betekenis van een lidmaatschap zonder betrokkenheid