Waarom zou ik naar de kerk gaan?’ Dat is de titel van een boek dat lang geleden geschreven werd. De schrijver noemt in dat boek een lange lijst redenen om ‘er bij te zijn’. Boeiend om te lezen, maar nog spannender is de vraag waarom ik zelf naar de kerk ga (of juist niet).

Laat me met mijzelf beginnen. Meestal ga ik naar de kerk omdat ik gevraagd ben voor een preekbeurt. Gelukkig is daar niet alles mee gezegd. Ik heb de aanvraag met ‘ja’ beantwoord, omdat ik graag preek. Omdat ik graag doorgeef wat ik zelf ontdek terwijl ik met een tekst bezig ben. Omdat ik graag de verwondering deel over de liefde van God en de vernieuwende, sterkende kracht van de Geest van God. Maar … Er zal eens geen ‘maar’ bij zijn. De ene dienst is de andere niet en de ene gemeente is de andere niet. De ene keer ‘lukt’ het en weet je dat je echt samen bezig bent met het ontvangen van wat de Heer van de Kerk aanbiedt. De andere keer lijkt het ploegen op harde grond. Dan overheerst het gevoel dat men er zit om er te zijn, zonder veel verwachting. En ik weet: dat kan net zo goed aan mij liggen als aan de kerkgangers.

En wanneer ik zelf kerkganger ben, loert de hoogmoed. Dan gebeurt het soms dat ik denk; ‘Waarom houd je een wel aardig verhaal, maar behandel je de tekst niet?’ Of: ‘Heeft het jezelf geraakt waar je nu mee bezig bent?’ Dan moet ik echt proberen om een knop om te zetten en er te zijn voor waar ik voor gekomen ben: de ontmoeting met de Heer en zijn gemeente. Het eerste ervaar je soms. Het laatste doet altijd goed, het samenkomen. Het ontmoeten van en samen zingen en bidden met de mensen waar je in het geloof bij hoort.

En u? Waarom gaat u wel of niet?

Niet: Ds Van der Veer is een behoorlijke concurrent geworden voor sommige gemeenteleden. Voor wie écht niet kan een uitkomst, voor anderen een verleiding. Of je gaat niet omdat je er weinig van verwacht. Of omdat je de hele week al vroeg op moet. Of omdat je ook je tieners niet uit bed krijgt. En een tweede dienst is meestal een kopie van de eerste; aan één keer heb ik genoeg. Vul verder maar in; er valt heel wat te bedenken.

   En wel gaan? Waarom? Omdat het beloofd is bij het doen van belijdenis? Omdat er honger is naar wat God aanbiedt? Omdat er een verlangen is naar vergeving? Omdat er altijd wat te ontdekken, te leren valt? Omdat het sneu is wanneer de voorganger voor lege banken de vrucht van zijn werk moet laten horen?

Hoewel wij leven in tijd van snelheid en van beelden, is het geloof nog altijd uit het horen. Door wat je hoort, wordt je geloof sterker en onderbouwd. Wie daaraan voorbij gaat, gaat achteruit. En meestal langzaam, zodat het niet opvalt.