Hij was erg onder de indruk van wat hij had gezien en gehoord. Welk Tv – kanaal het was geweest, wist hij niet meer. Maar het ging over een jongetje van een jaar of vijf, dat stond te preken.

We spraken elkaar even op straat; ik schat hem begin twintig. Meestal wanneer we elkaar zien, heeft hij wel iets te melden, al is het ook bijna in het voorbijgaan. Deze keer nam hij iets langer de tijd. Vanwege het bijzondere van zijn verhaal.

Ik heb de uitzending niet gezien en kon er dus ook niet over meepraten, maar het zette me wel aan het denken. Niet alleen vanwege de waarschuwing van Paulus, die stelde dat je pasbekeerden niet al verantwoordelijkheid moet geven. En hoe lang kun je bekeerd zijn wanneer je een jaar of vijf bent?

Het deed me ook denken aan een vriend van een van mijn kinderen. Hij kwam als tiener in een ‘vrije gemeente’ terecht. Daar had men hoge verwachtingen van hem. Diverse profetieën werden er over hem uitgesproken. Hij zou groot worden in het Koninkrijk. Het duurde niet lang, of hij liet alles los; gemeente en geloof.

Wat is dat, dat gelovigen soms zoveel behoefte hebben aan iets bijzonders? Paulus waarschuwt al voor de mensen die druk zijn met geslachtsregisters, getallen, enzovoort. In bepaalde delen van het christendom ontstaat de ene hype na de andere. Nogal eens leidt dat tot scheuringen. De ene groep is enthousiast, de andere blijft bij het oude en zie: weer een nieuwe gemeente. Met alle pijn en ellende van dien.

En laten we het dan niet hebben over de uitgekiende marketing van boeken die eerder verwarrend zijn dan geloofsopbouwend. Over God die niet bestaat bijvoorbeeld, maar wel een zoon heeft. Of over de kerk, die alleen nog nuttig zou zijn als afkickkliniek van het geloof.

In hoeverre is al dat gedoe verspilling van energie? In hoeverre draagt het bij aan wat Jezus van ons vraagt?

Een christen – en heel de kerk – zou toch de handen vol moeten hebben aan ‘de opdracht’?  U weet wel: heb de Heer uw God lief boven alles en uw naaste als uzelf. En om dat te kunnen, is het nodig om leerling te zijn en de omgang met God en elkaar te blijven oefenen. Hou vrede, wees vriendelijk, wees gul, zoek je zelf niet. Er is een lange lijst oefenstof op te stellen. Het valt allemaal onder de noemer ‘navolging van Christus’.

Maar waar besteden we onze tijd aan?

En zijn we gericht op dat leren? Onderzoek laat zien, dat voor veel mensen de wekelijkse kerkgang het wel is. En wanneer we dan bevestigt worden in wat we al wisten, heeft de voorganger het (wel aardig) goed gedaan.

Zou dat zijn wat Jezus bedoelde, toen hij zijn werk aan ons toevertrouwde?

Begrijp me goed. Het gaat er niet om, dat we ons het vuur uit de sloffen zouden moeten lopen. Het gaat mijns inziens om aandachtig en toegewijd christen – zijn. In ieder geval niet om stunts.