‘Het is soms zo rationeel, zo verstandelijk. En daardoor afstandelijk.’ Het werd gezegd in een gesprek over preken. Wie er over na gaat denken, zal langs allerlei paden komen.

Voor het maken van en luisteren naar een preek is het zeker nodig dat ‘het verstand’ een belangrijke rol speelt. Veel mensen willen (gelukkig) uitleg, verklaring: Wat staat er en wat betekent het? Soms komt dat niet verder dan een herhaling van wat al gelezen is, maar vaak werpt het ook nieuw licht op een tekst.

Een voorbeeld. Een van mijn stokpaardjes vrees ik.

U hebt vast wel een of meer kerststallen gezien de laatste tijd. Stonden daar ook de wijzen uit het oosten in? Als dat zo was, dan is het een mooi plaatje, maar het heeft niets te maken met de Bijbeltekst, met de werkelijkheid. Waarschijnlijk kwamen de wijzen rond Jezus eerste verjaardag. In de stal kwamen ze zeker niet. Matteüs laat hen een huis binnengaan. En dat dit in Betlehem is geweest is erg onwaarschijnlijk. Lukas vertelt dat Jozef en Maria op de 40e dag na de geboorte in Jeruzalem waren en vandaar terug gingen naar Nazareth. Maar goed, dat zijn ‘weetjes’. Deze raken de kern van het verhaal niet en evenmin ‘ons hart’. Anders is dat met de toewijding van deze reizende zoekers. Daarin zijn zij ons een voorbeeld.

Maar wanneer de uitleg blijft hangen in het verstandelijke, is de kans groot dat ‘het hart’ niet wordt geraakt. En dat is dan weer onbevredigend.

En wanneer er te veel op ‘het hart’ wordt gemikt, gaat de boel zweven. Dan wordt ons gevoel bewerkt. En hoewel geloven ook alles met voelen, met emotie te maken heeft, moet dat niet de hoofdzaak zijn. Gevoel is als eb en vloed – gevoel golft op en neer.

Ingewikkeld? Ja, in zekere zin. Dat is het uitleggen van de Schriften nu eenmaal. ‘Het bekeren van christenen is heidens werk’, zei iemand ooit. En om bekering gaat het uiteindelijk, telkens weer. De verkondiging van het Evangelie zet ons – als het goed is – telkens weer op het juiste spoor. De dichter Willem Barnard beschreef eens hoe hij dat ervoer. In de loop van de week, schreef hij, zakte hij af naar het niveau van de heiden, om dan op zondag weer op het juiste peil gebracht te worden. Zelfkennis? Die is niet verkeerd waar het gaat om discipelschap, om het leren van navolging.

Ik hoor ook wel eens zeggen, dat het in de kerk gezellig, leuk moet zijn. Dat kan een verademing zijn zo nu en dan. Maar iedere week? Het is heerlijk om eens samen smakelijk te kunnen lachen, maar is het Evangelie ‘leuk en gezellig’? Is het niet soms hard en zou dat niet nodig kunnen zijn vanwege onze verharding, onze gewenning?

Wanneer ik denk aan die begrippen verstandelijk, emotioneel en leuk, dan bekruipt mij de gedachte dat het er vooral om gaat dat wij doordrongen blijven van de noodzaak van het gebed: ‘Kom, Schepper Geest’.