Hij was als ouderling vanuit Zwolle destijds afgevaardigd naar de synode van de Gereformeerde kerken. Het agendapunt dat aan de orde was, had hem er toe gebracht naar de microfoon te gaan. ‘Jongeren en de kerk’, daar ging het over.

De man vertelde, hoe de sleur er bij hem thuis was ingeslopen. Er werd zeker nog wel gebeden en ook de Bijbel werd gelezen aan tafel. Maar van betrokkenheid en van goed luisteren naar wat er werd gelezen, was meestal geen sprake.

Zijn dochter sprak hem aan, toen hij op de dag waarop zij examen moest doen, daar in zijn gebed helemaal geen aandacht aan besteedde. Hij had zo zijn vaste formuleringen – en die kan een mens gedachteloos uitspreken.

Dit gesprek was het begin van verandering in het geestelijk leven van het gezin.

Dank zij zijn dochter, zei hij, was er veel veranderd. Het bidden, het lezen en alles wat verder met geloven te maken had, kreeg weer inhoud.

Ik moest aan deze gebeurtenis denken, toen iemand mij vroeg of het geloof van kinderen gezien kon worden als ‘volwaardig geloof’.

Bij een antwoord op die vraag, hangt het er natuurlijk van af over welke leeftijd je zo ongeveer praat. Bovenstaand voorbeeld geeft in ieder geval al aan dat tieners en andere pubers veel invloed kunnen hebben.

Maar jonge kinderen?

In de tijd, dat er nog veel gediscussieerd werd over het meedoen van kinderen aan de viering van het Avondmaal, speelde ook deze vraag. In hoeverre ‘begrijpen’ kinderen wat de betekenis is? Dat ‘begrijpen’, moet wel betekenen, dat aan het verstand een hoger belang werd toegeschreven dan aan het verlangen. En kinderen gaven nogal eens aan (en heus niet altijd omdat de ouders dat voor hadden gezegd) dat zij zich buitengesloten voelden wanneer schaal en beker hen voorbij gingen. Zij verlangden om mee te doen en zodoende te weten dat ze er bij hoorden. Niet alleen bij de mensen van de kerk, maar ook bij de Heer van de kerk.

Maar wat is ‘volwaardig’ geloof? Is het mijne volwaardig? Of is het volwaardig in die zin, dat ik als leerling van Jezus op Hem vertrouw. En betekent dat leerling – zijn, dat ik hooguit volwaardig geloof voorzover ik iets begrijp van de betekenis van Gods liefde en Jezus’ offer.

Het doet mij denken aan de opmerking van Jezus, dat wij volmaakt moeten zijn (Mat. 5: 48). Bent u volmaakt? Ik niet! Niet in de zin die wij aan het woord geven: perfect. Maar wat Jezus bedoelt is: wees - al lerend en volgend – volmaakt, naar het stadium waarin je verkeert als leerling van Mij.

En dan kunnen wij van kinderen, met al hun vragen, veel leren. Zij stellen vragen. Vragen waar volwassenen nogal eens geen weg mee weten. En wij zelf? Weten we het wel of hebben we in de gaten dat we mensen onderweg zijn?

En ten slotte: geloof is vertrouwen. Meer dan van het weten van gebeurtenissen, feiten en regels, gaat het om vertrouwen. Om het ons toevertrouwen aan onze Heer en Verlosser. En gewoonlijk hebben kinderen meer ervaring met vertrouwen dan volwassenen.