‘Geloof je dat de Here Jezus ook voor jou zonden is gestorven aan het kruis van Golgota?’ vroeg hij.

Ik had hem horen spreken in een zaal in Amsterdam, de stad waar ik studeerde. Inspirerend was hij. Niet omdat het zo bijzonder was wat hij zei, maar omdat de vreugde en het Godsvertrouwen er als het ware afspatten. Zelf was ik in die tijd een zoekende ziel. Wel gelovend, dat God bestond, maar verder geen weg wetend met een dergelijk geloof. Ik had alleen de zekerheid, dat een geloof als dat van mij niet echt de moeite waard was. Dat er zoveel meer moest zijn.

De zoektocht bracht mij bij een bijeenkomst waar een evangelist sprak, Jan van Gijs. En wat ik zag en hoorde, gaf me de overtuiging dat deze man mij de weg kon wijzen. En dat bleek zo te zijn. Het antwoord op mijn vragen en zoeken, zo ontdekte ik door hem, was te vinden in twee stappen: het belijden van Jezus als (ook mijn) Verlosser en Heer én de vervulling met de heilige Geest.

De vraag waar ik mee begon, is een belangrijke. Het is misschien ook een vraag die we elkaar te weinig stellen. Om te beginnen, hebben wij al moeite met het begrip zonde. Zo slecht zijn we immers niet en doen we het nog niet. Maar wanneer we niet beseffen, dat wij tegenover God – een heilige God – geen been hebben om op te staan, in hoeverre hebben we dan verlossing nodig? En daar ligt de tweede moeilijkheid: verlossing. Waarvan? Is het echt zo, dat wij zonder dit ingrijpen van Jezus ‘los van God’ zijn? Hij zou toch de Vader van jan-en-alleman zijn? En bovendien één en al liefde? Dan is er toch niets aan de hand? Zelfs niet wanneer wij van ons leven en samenleven een puinhoop maken en aan God voorbijlopen?

Het kan allemaal waar zijn en God is liefde. Maar laat hij aan zich voorbijlopen? Wat was dan de betekenis van de weg die Jezus ging? Als God in zijn liefde alles door de vingers ziet, waarom moest Jezus dan een zo afschuwelijke weg gaan?

En ook daar ligt voor velen van ons een grote moeilijkheid. De kruisdood. Voor de één is het onacceptabel dat Jezus zou moeten sterven om hoe wij zijn. Voor de ander is het niet te vatten dat een Vader zijn Zoon zoiets laat meemaken.

Ik zou zeker niet willen beweren, dat ik er iets van begrijp. De weg, die Jezus naar eigen zeggen moest gaan, was een verschrikkelijke. Maar dan kan ik me blindstaren op de vragen over het hoe en waarom zo, maar die brengen mij niet veel verder. De vraag waarom het nodig was is een andere. Die vraag laat ons kijken naar onszelf alsof wij voor God staan. De enige mogelijkheid om dat te doen, om daar te kunnen zijn, is wanneer Jezus voor ons in staat. Vandaar, dat het zo belangrijk is om op die beginvraag van harte ‘ja’ te zeggen. Anders blijft al wat wij weten over God en geloof theorie.