Nog even en er komen acht mensen aan de deur. Vanavond een groothuisbezoek hier aan huis. In heel de PKN in ons dorp doen mensen mee. Een prima onderwerp: Liefde. En een heel goede opzet. Ik ben benieuwd wat het vanavond gaat worden. Het hangt er natuurlijk erg vanaf of en hoe mensen meedoen. Maar ja, wie zich er voor aanmeldt, zal niet de hele avond passief aanwezig zijn.

Liefde. God is goed en lief. Dat lijkt de tendens te zijn in een deel van de kerk. En het is natuurlijk ook waar. Maar is er niet meer?

Wanneer God lief is, in de betekenis van: Hij ziet alles door de vingers, waarom was Golgota dan nodig?

Zijn wij, in onze gepamperde samenleving, waar voor elk probleem een oplossing moet zijn en waar ons niets vervelends mag overkomen, niet te ver doorschoten? Niet alleen waar het ons idee over de verantwoordelijkheid van de overheid betreft, maar ook ten aanzien van onze visie op God?

God is echt niet alleen lief. Tenminste niet in die zin dat Hij alles wel goed vindt en zonder meer en haast bij voorbaat alles vergeeft.

Iemand vertelde me laatst, dat van de predikanten in zijn woonplaats zeker de helft niet geloofde in het bestaan van een hel. De God, die liefde is, zou toch zeker niemand daar naar toe kunnen laten gaan?

Een dergelijk ‘wensdenken’ is natuurlijk een manier om voor jezelf een ‘zelfgebakken god’ te scheppen of in ieder geval een ‘zelfgebakken geloof’.

Wij zijn daar best goed in, om de boodschap van Jezus af te zwakken naar onze eigen smaak. Maar of het ons iets verder helpt?

Zou het niet zo zijn, dat wanneer wij onze eigen inhoud van het geloof formuleren, wij de vernieuwende kracht van het geloof niet zullen ontdekken? Dat we blijven hangen in de lauwheid? In de goede bedoelingen?

Er is een kant van God – en Jezus doet daar niets aan af – waar wij zonder meer moeite mee hebben. Een kant, die tegen onze menselijke natuur en tegen ons gevoel ingaat. Een kant, die wij graag kwijt willen en willen ontkennen. Dat is de kant van het oordeel. Het oordeel, dat door Jezus is gedragen. Het oordeel, waarvan Johannes schrijft dat wie op Jezus vertrouwt er niet mee te maken zal hebben. Niet omdat dat niet nodig zou zijn, maar omdat Jezus het op zich genomen heeft. Maar dat betekent niet, dat God zou zijn als een goedmoedige opa. Jezus zegt heel duidelijke dingen wanneer het gaat om het, om ons discipelschap. Hij vraagt ons leven. Dat kan niet anders dan betekenen, dat ook onze ideeën over hoe en wie God is, niet uit onszelf kunnen voortkomen. Hij wil zelf duidelijk maken hoe en wie hij is en hij is de enige die dat kan.

De liefde van God is totaal zichtbaar geworden in de weg van Jezus. Het kruis van Golgota is er het ultieme teken van. Wie daar geen zicht op heeft, kan hooguit zeggen: Ik weet het (nog) niet.