Is het u ook wel eens opgevallen, dat we zo weinig liederen hebben die rechtstreeks Pinksteren en de heilige Geest als onderwerp hebben? In vergelijking met de andere perioden van het kerkelijk jaar, komt het feest van de Geest er behoorlijk bekaaid af.

Misschien heeft het er mee te maken, dat voor veel mensen Pinksteren toch al een beetje vaag is. De Geest, wat moet een mens zich er bij voorstellen?

Jezus was er duidelijk over. Volgens hem was de komst van de Geest het moment van de doorbraak en van de duidelijkheid. Toen hij er over sprak, wist hij en zei hij, dat zijn leerlingen nog niet begrepen wat er allemaal speelde, maar wanneer de Geest kwam, zou deze het hen duidelijk maken.

Een voor ons heel belangrijk feest dus. Alles wat er plaats vond, de geboorte van Jezus, zijn leven en zijn werk en wat er nu van zijn volgelingen werd verwacht, zou verhelderd worden met de vervulling met zijn Geest.

In Efeze bijvoorbeeld, waar Paulus een tiental mannen sprak die zich hadden laten dopen door Johannes de Doper, vroeg hij of zij de Geest hadden ontvangen toen zij hoop kregen op de komst van de Messias. En hoewel zij, als joodse mannen, uiteraard wisten van de Geest (denk maar aan de eerste bijbelverzen), hadden zij geen idee wat dit betekende in verband met hun nieuwe verwachting. Dat veranderde, nadat zij gedoopt werden in de naam van Jezus en Paulus hun de handen oplegde. De Geest kreeg in hen alle ruimte.

Mijn ervaring is dubbel. In de eerste plaats is de ontdekking van wie de heilige Geest is en wat hij doet, het moment geweest waarop in mijn leven alle mogelijke puzzelstukken op hun plaats vielen. Maar daarnaast heb ik gemerkt, dat heel wat gelovige mensen huiverig worden zodra God de heilige Geest ter sprake komt. Huiver, niet omdat men twijfelt aan de Drie-eenheid, maar omdat men het onderwerp als het ware spookachtig vindt. Of omdat men denkt, dat het vol zijn met de Geest van God betekent, dat wij het stuur van ons leven kwijt zouden raken omdat iets of iemand anders de baas wordt. Weer anderen, zijn bang voor ‘pinkstertoestanden’, die men dan als zweverig en overdreven ziet.

 

Geruststellend bij de heersende onwetendheid, vind ik de tekst waar staat dat niemand kan zeggen: ‘Jezus is Heer’, dan door de heilige Geest. Dat staat dan in ieder geval. Maar wat zou Jezus dan bedoelen, wanneer hij een zo sterke nadruk legt op de komst en het werk van de Geest? Nadruk op de noodzaak van de aanwezigheid van Geest in ons leven?

Iemand legde de drieslag ooit uit als volgt: de Vader is God, die er voor ons is, de Zoon is God die met ons is en de Geest is God in ons.

Dat laatste lijkt mij niet iets om huiverig of bang voor te zijn. Bovendien zijn wij gewend om in onze diensten, voordat wij gaan lezen, te bidden om de Geest.

Laten we van de weg naar Pinksteren weer eens een ontdekkingstocht maken.