Waarom zou je lid worden van een protestantse kerk? Dikwijls valt er weinig te beleven wanneer je niet gewend bent om lang te luisteren. Het is waar, er valt meer te zien dan in het verleden, maar vergeleken bij andere christelijke tradities, blijft het mager.

En thuis? Welke rituelen leven er nog waardoor je geholpen wordt om het geloof te vinden of vast te houden?

Het waren dergelijke vragen, die bij mij boven kwamen nadat ik in joods gezelschap het Nieuwjaar had gevierd. Het jaar 5773 is begonnen. Bij het ondergaan van de zon, want dan begint in het Jodendom de nieuwe dag, zat het hele gezelschap aan tafel. Ouderen en jongeren. Van de jongeren weet ik in ieder geval, dat zij zelden of nooit een synagoge binnenkomen. Toch kenden zij de gewoonten en deden er voluit aan mee.

Het begon met het aansteken van twee kaarsen. Daarna waren er gezongen gebeden en teksten. Urenlang zaten we aan tafel. Telkens weer werd er iets gelezen. Men deed dat om beurten; in rap Ivriet (modern Hebreeuws). En na elke lezing werd er iets gedronken of gegeten. Elk ingrediënt had een betekenis. Een slok wijn, een dadel, een in honing gedoopt schijfje appel, een stukje knoflook, rode biet, een paar boontjes, een stukje brood, een stukje vis, honingkoek. De juiste volgorde weet ik al niet meer en evenmin de betekenis van elk onderdeel. Maar de knoflook bijvoorbeeld, stond voor het besef, dat ook in het nieuwe jaar niet alles koek en ei zou zijn. Terwijl de zoetigheid herinnerde aan de goede dingen die er zouden zijn. 

Psalm 23 klonk en met regelmaat ook andere Bijbelteksten.

De volgende morgen gingen we naar de Regge. Op Nieuwjaar gooit men broodkruimels in het water. Symbool voor wat er staat bij Jesaja en Micha over onze zonden, die in het diepst van de zee worden gegooid: En de Heer denkt er niet meer aan.

Kun je een nieuw jaar mooier starten dan met een dergelijke schone lei?

Vergelijk die traditie met hoe wij onze feesten vieren. Zoveel mogelijk eieren eten doet men hier en daar, of vlees. Daarna toasten en knallen; voor miljoenen de lucht in schieten. Misschien wordt de oudejaarspsalm gelezen. Maar de belevenis van deze maaltijd maakte bij mij wel het nodige los. Een verlangen naar inhoud denk ik. Een verlangen naar dingen, die wij zijn kwijt geraakt. En misschien is het wel zo, dat wij, omdat we veel traditie kwijt zijn, het ook moeilijk vinden om over te dragen wat het geloof voor ons betekent. We hebben weinig handvatten, weinig vormen om ons geloof te beleven.

Een lekkere uitdaging is het en blijft het. Hoe vieren wij stijlvol en inhoudsvol de dingen die voor ons van belang zijn? De momenten, die in ons bestaan iets betekenen? Hoe maken we met daden zichtbaar wat we geloven (zoals met de broodkruimels in de Regge). Wij zijn misschien wel te vaak van: ‘Wat een onzin’.