Christenen zijn saaie mensen. Ze geloven volstrekt achterhaalde dingen. Ze durven niet te genieten van het leven. Het opgeheven vingertje is hun kenmerk. Ze denken dat zij beter zijn dan alle anderen.

Zo zou je nog wel even door kunnen gaan. Vooroordelen over christenen. En de vraag is hoe mensen aan dergelijke ideeën over ons komen. Op welk manier gaven en geven wij aanleiding tot al die misverstanden?

Of zijn het geen misverstanden? Zijn wij inderdaad saai? Zijn wij mensen die, opgesloten in hun monumentale gebouwen, met argwaan kijken naar de wereld daarbuiten? Natuurlijk niet – al zullen er ook gelovigen zijn die wel zo leven, denken en doen. Maar wat dan? Hoe is het dan mogelijk, dat mensen leven met een dergelijk beeld van de volgelingen van Jezus?

Kan het zijn, dat dit is ontstaan omdat de christenen zijn opgegaan in de massa en daardoor onherkenbaar zijn geworden? Als dat zo is, valt er voor buitenstaanders immers misschien alleen nog te leven met karikaturen. ‘Jullie heel anders, jullie hebben Christus leren kennen’, schreef Paulus. Hoezo anders? Waarin zijn wij dan anders?

Kortgeleden las ik nog weer eens Filippenzen 4: 4-7. ‘Wees altijd verheugd’, schrijft Paulus daar. En: ‘Laat iedereen u kennen als vriendelijke mensen’. Wanneer je het oppervlakkig leest, denk je al gauw: Vreselijk! Wat zijn dat voor figuren? Softies! Niet het soort mensen waar je graag tegen aan loopt. Altijd die glimlach; altijd maar iedereen gelijk geven en met iedereen meepraten. Altijd het iedereen naar de zin willen maken.

Maar dat is oppervlakkig lezen. De bodem, die Paulus legt onder wat hij schrijft is: ‘De Heer is nabij’. Wie leeft vanuit dat besef, leeft echt niet met een gemaakte glimlach en een kleffe vriendelijkheid. Die mens leeft – in ieder geval: kan leven – vanuit het weten van eeuwigheid en van grenzeloze liefde.

Daarmee bedoel ik, dat zo iemand bijvoorbeeld niet bang is om tekort te komen en zelfs niet om tekort te worden gedaan. Je hoeft immers niet alles uit het leven te halen wat er mogelijk in zit. Een uitermate vermoeiende levensstijl trouwens. Zo iemand weet; ‘Ik ben pelgrim, op weg naar nog zoveel meer en beter’. Dat is geen zoethouder, zo van: ‘Hier ellende en straks de beloning’. Het is veeleer het leven vanuit het weten dat het nu van groot belang is en niet verknoeid moet worden door hebzucht, ruzies en angsten. Wat er ook op ons af komt: De Heer is nabij.

Pas dat nu eens toe op zorgen over baan, pensioen en zelfs ziekte. Wat zou Jezus bedoeld hebben toen Hij ons zei dat we ons geen zorgen moesten maken voor de dag van morgen? Een dag zorgen maken over wat je niet kunt veranderen, is waarschijnlijk een verloren dag. En dat is iets anders dan: ‘Dit is de dag die de Heer heeft gemaakt, laten wij juichen en ons verheugen’ (Psalm 118: 24).

Wie de dag zo begint is vast niet saai. En vertrouwen dat de Heer nabij is, is beslist niet achterhaald.