Pinksteren is een feest. Het wordt op nogal wat plaatsen in ons land gevierd. Zeker wanneer het weer mooi is. En wat we vieren is ook wel bekend: De Geest van God werd uitgestort over de mensen die geloofden. Hun geloof werd als het ware voorzien van een heel stevig fundament. Maar of dit laatste ook bekend is? En de gaven van de Geest kwamen aan de orde. In alle mogelijke – nooit geleerde – talen werden de grote daden van God benoemd. En wij? Wat weten wij van de gaven? Te vaak is het zo, dat wanneer de gaven ter sprake komen de ogen glazig worden. En bij bepaalde gaven komen de protesten los, zoals bij de gave van genezing. Het spreken in tongen (of: talen), door Paulus aangeprezen, vindt men in het algemeen maar een griezelig iets.

Ooit schreef ik een brief aan een professor die had meegewerkt aan een vertaling van het Nieuwe Testament. Hij had in de brieven van Paulus het Griekse ‘ín een tong’ vertaald met ‘in extase’. Mij leek dat een erg bevooroordeelde vertaling. De reden waarom mensen het een griezelige zaak vinden. Maar op mijn vraag waarom hij dit had gedaan kwam geen uitleg, alleen een uitnodiging voor een of ander congres. Vanuit mijn eigen ervaring was duidelijk, dat de vertaler totaal niet wist waar het om ging. Een gebedsgave is het. De mogelijkheid om door te gaan wanneer je geen woorden meer hebt om God te danken en te prijzen. Met extase heeft het in ieder geval helemaal niets te maken.

Maar er zijn veel meer gaven. Paulus nodigt ons uit om ze te zoeken; om er naar te streven. Maar hoe weet je naar welke? En hoe zoek je ze?

In de boeken over de Geest wordt deze nogal eens de ‘grote onbekende’ genoemd. Terecht vrees ik. Terwijl we het toch van deze Persoon van de Drie-eenheid moeten hebben. Toen hij werd uitgedeeld, begon de kerk – en met welk een kracht.

De Geest kwam op de achtergrond schreef iemand, toen de kerk meer en meer georganiseerd werd. Misschien is dat zo. Misschien werd er niet meer gevraagd en gezocht omdat men geen verrassingen wilde; die zouden maar onrust brengen.

Toch is de Geest aan de kerk gegeven. En daarmee aan ieder die in de naam van Vader, Zoon en heilige Geest gedoopt is. Maar wanneer we een onbekende ‘in huis’ hebben, weten we dan wel hoe we daarmee moeten omgaan? Lastig lijkt me.

Een evangeliste vergeleek de aanwezigheid van de Geest in ons leven eens met een biefstuk in de koelkast. Die kun je zelfs vergeten. Maar leg die lap in de pan op het vuur en de geur trekt door het hele huis. Het lijkt mij, dat het zaak is voor de kerk in onze tijd om te zoeken naar een antwoord op de vraag hoe die krachtige Geest van God opnieuw ruimte krijgt. In ons eigen leven en in ons gemeenteleven.

Gezegende en ontdekkende Pinksterdagen gewenst.