‘Waar zijn onze doden?’ Het is alweer lang geleden dat professor Van Niftrik een boek schreef met die titel. Het exemplaar dat ik heb is een vierde druk. Dat geeft wel aan dat er destijds ook belangstelling was voor het onderwerp. Het is een vraag die veel mensen bezig houdt. Natuurlijk, wie er direct mee te maken heeft zoekt troost en spreekt in termen als ‘geborgen bij God’ of ‘’in Gods hand gevallen’. Maar dan? Wat betekent dat?

Van Niftrik begint zijn boek met het verhaal dat Godfried Bomans ooit gezegd schijnt te hebben dat ons denken over oude mensen verschoven is. Zei men in het verleden dat een oudere er bijna wás, nu is de uitdrukking veeleer dat deze er bijna is gewéést. De schrijver gaat dan verder met opmerkingen over de haast die wij mensen hebben om uit het korte leven te halen wat er in zit. Hij citeert een andere schrijver als volgt: “Er heerst een paniek als kort voor winkelsluiting: men moet zich haasten; straks gaat de deur dicht; dan is er niets meer te krijgen; dan heeft men het gehád; dan is men er gewéést!” Een graaierig leven, waarin zoveel mogelijk moet worden geconsumeerd en genoten. De dwaasheid van het gevoel van die verzekeringsmaatschappij, die klanten lokt met het beeld van een man die op een tropisch strand golfballetjes in zee staat te slaan. Alsof dat het LEVEN is.

Maar goed, wanneer een mens er bijna is, waar is dat dan?

Van Niftrik noemt tien mogelijke antwoorden. Het loopt van ‘In het graf’ tot aan ‘In de eeuwige vreugde’. Het feit, dat hij zoveel aanreikt, geeft al aan dat er de nodige onduidelijkheid is. Mijns inziens geeft de combinatie van twee van zijn hoofdstukken aan waar het om gaat: ‘Met Christus’ en ‘Voor het aangezicht van God’. Maar ook deze beide zijn voor het menselijke brein niet voorstelbaar. Misschien moeten we het daarbij gewoonweg laten. Wellicht is het genoeg om te vertrouwen dat de dood niet meer het einde is sinds Jezus de weg door de dood heen openbrak.

En soms – soms denk ik dat God ons in de bijbel zo weinig informatie geeft over dit onderwerp om ons de ruimte te geven te dromen, onze fantasie te gebruiken. Bevatten zullen wij het immers toch niet; totdat het zover is .

Een groot deel van de wereldbevolking viert 1 en 2 november Allerheiligen en Allerzielen. Protestanten zijn er minder mee bezig in georganiseerd verband. Wij gedenken straks ‘hen die ons zijn voorgegaan’. Maar wat Jezus nu precies bedoelde toen hij sprak (Johannes 14) over de vele woningen of kamers die er bij zijn Vader zijn en waar hij voor zijn mensen een plaats klaarmaakt? In ieder geval de zekerheid dat we er nooit alleen voor staan. Nu niet, bij het sterven niet en evenmin daarna.

‘Het is met de dood niet uit, maar het gaat ook niet door’, schreef Van Niftrik. Wat we kennen gaat immers niet door. We gaan, met Christus, het totaal andere binnen. We komen thuis, bij de totaal Andere.