Op weg naar het kerstfeest. Een gedenken, dat ons zou moeten kunnen ontroeren. Maar hoe lukt dat, terwijl we zo gewend zijn aan het wonder van de liefde van God? Een wonder, dat zo ver gaat. Een tekst als Filippenzen 2: 6 – 8 wil mij nog wel eens helpen om door te laten dringen wat er is gebeurd. Wij kunnen de geschiedenis wel dromen en we zingen van de engelen en de herders. We hebben medelijden met Maria, die geen behoorlijke plek vond om haar kind te baren. Misschien bouwen we een kerststal straks. Compleet met dieren en wijzen. En dit laatste laat al helemaal zien hoe we vastzitten in de beelden en verhalen. Immers, de wijzen zijn nooit in die stal geweest. Zij kwamen veel later, een jaar ongeveer. En ‘de ster bracht hen naar de plaats waar het kind was’. Die plaats was echt niet meer Betlehem. Toen Jezus 40 dagen oud was, waren zijn ouders met hem in de tempel. Daarna gingen ze terug naar Nazaret. En in de tempel brachten zij het offer van de armen, twee duiven. Zouden zij dat gedaan hebben met hun zakken vol goud, wierook en mirre?

Doet het er toe? Niet in het minst. Maar wij zitten zo vast in de verhalen, dat we het risico lopen ons straks niet meer te verwonderen. Kerst is niet allereerst het feest van de romantische sfeer, met stal en kaarsen, met knielende herders en wijzen. Kerst is allereerst het feest van de onvoorstelbare liefde. Het feest van God, die naar zijn mensen omziet en er alles, maar dan ook alles voor over heeft om dat dwarse volk duidelijk te maken dat Hij er voor hen is.

Daarom denk ik, dat het van belang is dat wij een het hart rakend feest vieren, met alle kaarsen en met alle gezelligheid die we maar kunnen organiseren. Maar het mag het hart vooral ook raken om een andere reden. Hij, die alles had en was, liet alles achter. En dat terwijl wij beslist niet op Hem zaten te wachten. We begrepen Hem niet. We wisten en weten geen weg met zijn boodschap. Het verandert ons vaak niet dat Hij zich voor ons heeft ingezet. We zijn er aan gewend dat de dingen zijn zoals ze zijn en dat Hij, Jezus, heeft gedaan wat Hij heeft gedaan. “Fijn Heer, dank U”. En we gaan weer over tot de orde van onze drukke dag.

Zie ik het te somber? Is er meer vuur en meer liefde dan ik waarneem? Ongetwijfeld. Maar is het ook niet zo dat wij, mensen, aan de mooiste dingen zo kunnen wennen dat we ze op den duur niet echt meer op waarde schatten? Somber ben ik niet, maar ik hoop van harte dat u en ik een open oog en hart blijven houden voor wat de komst van Jezus voor ons en voor de wereld betekent – en wat zijn liefde van ons vraagt.