In een Tv – programma kwam kortgeleden Karel van het Reve aan het woord. In een gesprek met Adriaan van Dis maakte hij korte metten met de God van het Oude Testament. Een wrede God zou Hij zijn, die in onze tijd voor de rechter zou zijn gebracht.

 

Het is vaker te horen. Hoe kan een God, die liefde zou zijn, zulke afschuwelijke opdrachten tot uitmoorden geven. Een lastige vraag. Van het Reve, een heel slimme man trouwens, had de vraag wel eens gesteld aan een dominee. Nooit had hij een goed argument gehoord.

 

Het moeilijke van het vinden van een antwoord op deze vraag is, dat men als het ware vanuit verschillende werelden spreekt. Niet alleen dat de een Jezus niet betrekt in zijn zoektocht, maar vooral ook dat de ander een totaal andere visie heeft op de aanwezigheid en de gevolgen van kwaad.

 

Over kwaad wordt veel gedacht en geschreven de laatste tijd. Door sommige mensen wordt het bestaan er van soms zelfs ontkend. Dit laatste lijkt mij het probleem te zijn. Als er geen kwaad zou zijn in deze wereld, waar doet God en waar doen wij dan moeilijk over?

 

In zijn boek ‘Brieven uit de hel’, maakte C.S. Lewis ruim 60 jaar geleden al duidelijk dat het de beste strategie is van Gods tegenstander er voor te zorgen dat de mensheid denkt geen hulp en bevrijding nodig te hebben.

 

Zo simpel is het. Als God niet bestaat en als er geen zondeval is geweest, hoeven we elkaar alleen maar beter op te voeden en waar nodig te corrigeren. Dan moeten we gewoon ons uiterste best doen om er samen iets goeds van te maken. Dan is het onzin om de beuk er in te gooien, zoals dat in het Oude Testament hier en daar gebeurt. Maar wanneer het waar is wat er in de Bijbel staat, dan wordt het een ander verhaal. Wanneer er inderdaad een kracht is die tegen God in gaat en die alles doet wat mogelijk is om mensen bij God vandaan te krijgen en mensen tegen elkaar op te zetten, dan redden onze goede bedoelingen het niet. Dan is er heel wat meer nodig om die destructieve kracht, de duivel, weg te krijgen. Het gebed van de Franse dichter Racine, geschreven naar aanleiding van een Psalm (Gezang 88 in het Liedboek 1973) is wat dat betreft duidelijk. Het is een schreeuw om hulp, omdat de dichter weet dat ons menselijk kunnen tekortschiet voor wat nodig is. ‘Kom mijn verscheurde hart genezen, o Heer, door uw genade groot … Herstel de eenheid van mijn wezen en laat U dienen en U vrezen wie eens een slaaf was van de dood.’

 

En die genezing, die bevrijding, werd mogelijk door Jezus.

 

De weg daarheen was moeizaam. Volken die Israël wilden vernietigen, het Israël waaruit de Bevrijder moest voortkomen, moesten worden tegengehouden. Het ultieme, de moord op Jezus, leek de overwinning van het kwaad.

 

God bleek sterker dan de dood, dan het kwaad.