De vraag ‘waarom’ moet een mens zich te allen tijde blijven stellen. Als kerk doen we het momenteel. Wat zijn de dingen waar we ons mee bezig houden en die veel tijd en energie vragen, maar die niet direct passen bij onze opdracht? Die was immers: ‘Maak alle volken tot mijn discipelen’ en ‘Hoed mijn schapen’. Twee onderwerpen waar we onze handen mee vol kunnen hebben en onze talenten voluit voor kunnen benutten. Het betekent wel, dat we kritisch mogen gaan kijken naar onze agenda’s en dat kan heel bevrijdend zijn.

 

Maar ook kritisch kijken naar ons eigen gedrag als gelovigen. Wat betekent het geloof voor mij en hoe beïnvloedt het mijn manier van leven?

 

En dan is de waaromvraag nuttig. Waarom ga ik naar de kerk? Waarom geef ik wat ik geef? Waarom ben ik bewust op weg naar Goede Vrijdag en naar Pasen? Waarom vast ik in deze dagen wel of niet?

 

Met die vraag kunnen we op twee manieren om gaan. De vraag stellen en er verder niets mee doen: ‘Waarom zou ik ….?’ Zinvoller is het om de vraag te stellen als het begin van een weg van ontdekken en veranderen. Waarom doe ik het? Kan het anders? Kan het beter? Kan het meer ontspannen? Voel ik me verplicht dit te doen of doe ik het uit verwondering om de liefde die de Heer me heeft betoond?

 

Wanneer we zo kijken naar ons gedrag, naar ons bezig zijn – zowel als landelijke en plaatselijke kerk als persoonlijk – kan het uitlopen op een zeer vruchtbare opruimactie. Zoals je weer prettiger werkt nadat de schuur of het bureau is opgeruimd.