Bij het lezen over de intocht in Jeruzalem, Palmzondag, probeer ik me voor te stellen hoe het geweest kan zijn. De weg naar de poort is me bekend, al is deze nu geplaveid. Bedenk daarbij de zon, het stof, de geuren, het lawaai van de juichende menigte. Daar sta je dan tussen. Misschien eerst kritisch, afstandelijk. Maar het enthousiasme van zoveel mensen werkt aanstekelijk. Langzaam maar zeker kom je in de ban van die man daar op dat ezeltje. Wat is er zo bijzonder aan hem? Je hebt verhalen gehoord. Verhalen over bijzondere gebeurtenissen en over inspirerende uitspraken en bijbeluitleg. Maar zoals hij daar op die ezel zit … Wat zien de mensen in Hem? Wat verwachten ze van hem? Toch – je weet zelf ook wel iets over wat er geschreven staat. De profeet Zacharia bijvoorbeeld heeft het over een koning die komt aanrijden op een ezel. Prima natuurlijk, wanneer een profeet zoiets zegt, maar waar slaat het op? Een koning en een ezel, die combinatie kan toch niet? Toch – en je staat even stil en laat de menigte al springend en juichend lopen in de richting van de stadspoort – wat hier gebeurt lijkt helemaal op wat Zacharia zei. ‘Juich Sion, Jeruzalem, schreeuw het uit van vreugde! Je koning is in aantocht, bekleed met gerechtigheid en zege. Nederig komt hij aanrijden op een ezel ….’

 

Misschien is het dan toch beter om maar wat uit de buurt te blijven. De kans is groot, dat de soldaten van Rome zo naar buiten komen en er op los gaan slaan.

 

Maar terwijl ik aan de kant sta te kijken, komt die man op de ezel voorbij. Hij kijkt me recht in het gezicht. Die ogen! Ze staan verdrietig, maar dat is niet alles. Er spreekt uit spanning uit en nog iets. Het lijkt wel of ze hoop en vrede uitstralen. Raar is dat, die mengeling. Midden in al deze herrie. En wat de mensen roepen, dat vraagt echt om problemen: ‘Hosanna voor de zoon van David.’ Dat schreeuwt om moeilijkheden. Weten de mensen niet wat er gebeurt met oproerkraaiers, met terroristen? De zoon van David. Kom nou toch. Of … zou het toch kunnen? Maar wie gaat dan de Romeinen verslaan? Niet deze jubelende, hossende menigte. In plaats van met zwaarden, zwaaien ze met palmtakken.

 

Kun je het je voorstellen? Voor ons is Palmzondag een soort adempauze op weg naar Pasen – even een andere sfeer in de kerk. Leuk met al die kinderen die rondlopen met hun versierde stokken.

 

Maar de tragiek van deze dag. De totaal verschillende verwachtingen. De mensen juichen. Jezus weet wat hem te wachten staat. In alle gejubel hoort hij al zijn veroordeling. De klappen van de hamer die de spijkers door zijn handen en voeten slaat. En de mensen, velen van deze mensen, zullen er straks bij staan nadat ze hebben geroepen: ‘Aan het kruis met hem!’

 

En ik? Ga ik uitzoeken wie deze man was? Wat die blik in zijn ogen betekende?