Zoveel gebeurtenissen in deze wereld zijn zo ‘niet-Pasen’, schreef ik de vorige keer. Daar kwamen de ontploffingen, de pijn en het verdriet van Brussel dan ook nog bij. Moordend kabaal in de Stille Week.

 

Wanneer u eens iets wilt lezen over vragen die worden opgeroepen door een dergelijke ramp, kan ik het boekje ‘Waar is God als ik pijn heb?’ van Philip Yancey (uitg. Kok) aanraden.

 

Liederen als ‘Laat komen Heer, uw Rijk …’ en ‘Geef vrede, Heer, geef vrede …’ staan gelukkig ook in het nieuwe Liedboek. Voor mij persoonlijk zijn het woorden die houvast geven.

 

De verslagenheid, die de leerlingen van Jezus moeten hebben gevoeld op die bewuste vrijdag en zaterdag (en Tomas nog iets langer), is misschien als bij ons. ‘Hoe kan dit? Waarom God?’

 

Maarten Luther wist er ook van. In lied 898 klinkt het: ‘De vorst van het kwaad, de aartsvijand staat geharnast in ’t veld; in list en geweld kan geen hem evenaren’. Maar hij geeft de moed niet op. Er blijft vertrouwen, dwars door alle ellende heen. ‘Al wordt de wereld ook een hel en ’t leven niets dan lijden, wij vrezen niet, - Immanuël zal stellig ons bevrijden. Hoe satan ook woedt en wat hij ook doet, ’t is machtloos geweld, - zijn vonnis is geveld. Eén woord en hij moet vallen’.

 

Maar ja, waar blijft dat ene woord en wanneer gaat het klinken? Die vraag kan opkomen. Maar die vraag draagt ook het risico in zich van zelfmedelijden.

 

Wij hebben goede tijden gehad. Langdurige vrede in ons deel van de wereld. We zijn gepamperd en gingen klagen zodra de dingen niet gingen zoals wij wilden. Dat elders in de wereld rampen plaatsvonden, dat mensen leden onder onrecht, geweld, slavernij, honger enz. was erg genoeg. We hielpen waar we konden. Maar we zijn het misschien wel normaal gaan vinden dat dit alles onze grenzen voorbijging. Hoe reëel is dat?

 

De veel gestelde vraag ‘Waarom?’ is soms te beantwoorden. Hebzucht, onvoorzichtigheid, onmatigheid. Er is van alles te bedenken. Maar dit geldt lang niet altijd. Begrijpen – voor zover mogelijk -  wordt alleen lastig wanneer we voorbijgaan aan het bestaan van ‘de vader’ van het kwaad. Op welke manier en in welke mate laten wij mensen ons door deze duivel beïnvloeden? Het is en blijft onze eigen verantwoordelijkheid wanneer we ons door hem laten gebruiken. Zijn bestaan en werk ontkennen, maakt het hem alleen maar gemakkelijker. Pasen betekent ook, dat wij moeten leren beseffen dat we nog altijd voetvolk zijn in een leger dat de strijd nog niet heeft afgerond. D-day is geweest. Jezus is Overwinnaar. Maar V-day, de dag van de overgave door de vijand, moet nog komen. Die dag komt. Jezus doet geen loze beloften. Maar hij wil ons op weg daarheen wel inzetten. Ieder van ons, op ons eigen terrein, in onze eigen omgeving en naar onze eigen mogelijkheden. Het kan. We zijn nu op weg naar Pinksteren. Het feest waarvan Jezus zei: ‘Jullie zullen kracht ontvangen …’.