Soms vraagt iemand mij hoe ik aan de onderwerpen kom voor de stukjes die worden geschreven. Je hoort iets, je leest iets en het brengt je op een idee. Zo simpel is het.

 

Vanmorgen werd ik getroffen door een tekst uit Psalm 96: ‘De goden van de volken zijn minder dan niets, maar de HEER: hij heeft de hemel gemaakt’.

 

Een beetje vreemd vertaald. Hoe kan iets of iemand minder zijn dan niets? Niets is toch al niets? En wat de HEER gemaakt heeft is toch heel wat meer dan de hemel? Maar het meest sprak me die stevige uitspraak aan over de goden van de volken.

 

In die tijd werd een godheid letterlijk vorm gegeven. Een beeld van hout, steen, goud, of wat dan ook. Het stond symbool voor haar of hem die aanbeden werd en van wie het nodige werd verwacht als tegenprestatie voor offers en gebeden. Profeten spotten er mee. Jesaja bijvoorbeeld, schrijft over een man die met moeite een stuk hout naar huis sleept. Hij hakt en kerft, kookt zijn eten op de spaanders en wanneer hij klaar is knielt hij neer en zegt: Mijn god. Dat dergelijke goden ‘niets’ genoemd worden kan ik me voorstellen. Maar hoe zit het met goden die niet op die manier worden afgebeeld? Een lastige vraag. Komen alle ideeën over alles wat ‘god’ genoemd wordt uiteindelijk op hetzelfde neer? Ik denk en geloof het niet. Maar ja, mijn vooronderstelling is dan ook dat ‘de God die hemel en aarde maakte’, die aan het begin stond van alles wat is, zich bekend heeft gemaakt in Jezus Christus.

 

Maar het is soms verwarrend. Er was een paus die op bezoek zou gaan in Sri Lanka. Kort voor dit bezoek vertelde hij in een lezing dat het Boeddhisme geen godsdienst is, want het kent geen goden. Het is een manier van leven, op weg naar het Nirwana, het Niets, het opgaan in het Al. Het werd hem door de boeddhistische monniken in Sri Lanka zo kwalijk genomen, dat het bezoek niet door kon gaan. Kennelijk voelde men zich toch tekortgedaan.

 

De gedachte, dat ieder mens zo haar of zijn eigen waarheid heeft, is iets van deze tijd. Een gevolg van de Verlichting. Het zou gaan om verschillende wegen naar hetzelfde doel. Een mooie gedachte, maar als deze juist is, dan heeft Jezus ongelijk. Hij durfde het aan om met een waarheidsclaim te komen. En wanneer mensen hem bevragen, dan wijst hij op wat hij zoal doet en wie hem stuurde. Ook zijn leerlingen doen dat na de opstanding uit de dood.

 

Het is prima, dat de grenzen tussen de verschillende religies en stromingen vervagen. De tijd van verkettering mag wel voorbij zijn. Maar voor een christen kan vaagheid met betrekking tot Jezus er niet mee door. Hoe God ook om zal gaan met andersgelovigen (ik laat het heel graag aan hem over), wij hebben te getuigen van de Ene. Hij is het! Alles!

 

Je ziet waar een tekst, een gedachte, toe kan leiden.