Iemand vroeg me: ‘Heb je gehoord wat er in Duitsland bekend gemaakt is? Mensen krijgen het advies er voor te zorgen dat ze voor tenminste tien dagen voorraad in huis hebben.’ Het schijnt te maken te hebben met de mogelijkheid van aanslagen, nu IS steeds meer in de verdrukking komt.

 

Kort na dit verhaal werd ik gebeld door het Centraal Plan Bureau. Of zij me een aantal vragen mocht stellen. Het ging over de woonsituatie (of er een lekkend dak was bijvoorbeeld), over inkomen en mogelijke schulden, of ik de huur kon opbrengen, over gezondheid en sociale contacten en zo meer.

 

Na afloop van dat gesprek realiseerde ik me met vernieuwde kracht hoe groot de verschillen zijn in de wereld. Ook kwamen de beelden voor ogen van de door een aardbeving verwoeste dorpen in Italië.

 

Beelden van vluchtelingen. Zowel in de regio als in Europa. Duizenden, die verdrinken in de Middellandse Zee in hun pogen aan de ellende te ontkomen en toekomst te krijgen. Soms beklemt het mij te denken aan ouders en familieleden die waarschijnlijk nooit zullen weten waar hun kinderen of verwanten zijn gebleven. Lichamen, die vergaan in de diepte van het water.

 

En ik kan vrolijk alle vragen beantwoorden en vertellen, dat het mij aan niets ontbreekt. Zelfs niet aan het vertrouwen – misschien naïef – dat het niet nodig is om te hamsteren omdat er wel eens een aanslag zou kunnen worden gepleegd.

 

Je kunt vragen waar je het aan verdient, deze comfortabele omstandigheden. Mijn antwoord zou zijn: nergens aan. Je kunt mijns inziens alleen maar verwonderd en dankbaar zijn. Je daarbij realiseren, dat Jezus je vraagt om de arme en de vreemdeling niet te vergeten.

 

In ons mopperlandje, waar peilingen laten zien dat politici, die zelf geen oplossingen aandragen, er aardig in slagen om ontevredenheid te vertalen in goede cijfers, lijkt dankbaarheid soms ver te zoeken.

 

Natuurlijk, er is veel scheef in ons land en in de wereld. Een klein percentage rijken bezit evenveel als de rest van de wereldbevolking samen. Dat is dwaasheid. Een dwaasheid, die ook zeker die rijken zelf aantast. Ik heb soms de indruk dat zij zoveel zorgen hebben dat ze aan gelukkig zijn nauwelijks toekomen. Maar wij zelf, wij ‘gewone mensen’? In hoeverre dringt wat Jezus vraagt tot ons door? ‘Wat u zou willen dat u gedaan wordt door uw naaste, doe dat’! En in Leviticus 19 en Deuteronomium 24 bijvoorbeeld staat dat het niet Gods bedoeling is dat wij zo bang zijn tekort te komen, dat we daardoor de arme en de vreemdeling aan hun lot overlaten.

 

Niemand kan vrolijk worden van de ellende die wordt veroorzaakt door mensen die blinde haat omzetten in geweld. Maar wie en wat bepaalt hoe wij ons gedragen en hoe wij naar de wereld en naar de mensen (ook andersgelovigen) in onze omgeving kijken? Het is zo gemakkelijk, zo goedkoop, om mee te huilen met hen, die ons angst aanpraten en veroordeling. De stijl van Jezus is zó anders.