Meer dan 700 mensen waren afgekomen op een zogenaamde interactieve dienst. Een dienst waarin stellingen werden geponeerd en vragen gesteld waarop de aanwezigen konden reageren. Een vraag als: Wie is Jezus (voor u?), maar ook een stelling als: Geloof is saai en achterhaald.

 

Vooraf menen de organisatoren van een dergelijke dienst meestal dat het niet mee zal vallen om de mensen aan het praten te krijgen. Of het nu Friezen zijn, Veluwenaren of Drenten, onderling denken ze vaak dat de aarzeling om in de kerk iets te zeggen – zeker iets persoonlijks – heel groot is.

 

Bij de eerste stelling of vraag is dat dikwijls ook zo. Maar als het gebeuren een keer op gang is, dan komen de mensen echt wel los. Vooral wanneer mensen gaan vertellen over eigen teleurstellingen of ervaringen met God, wordt de aandacht groot en voel je haast de emotie. Ook een journalist, die in  deze dienst aanwezig was, heeft het kennelijk zo ervaren en gebruikte het woord ‘emotie’ in de kop van zijn krantenartikel de volgende dag. Nu is de bedoeling van een dergelijke dienst niet zozeer het losmaken van emoties. Wel is het zo, dat wanneer mensen geraakt worden, zij ook eerder geneigd zijn om de vragen en opmerkingen tot zich te laten doordringen. Dat is een pluspunt. Immers, er zijn zoveel dingen die we voor lief nemen omdat we er aan gewend zijn, dat de verwondering over de liefde van God, over de bevrijding door Jezus, nog al eens verdampt.

 

Wat mij ook in deze dienst weer opviel was, dat wij sterk de neiging hebben om vanuit onszelf te denken en te praten. Op de vraag wie Jezus is bijvoorbeeld, komen meestal antwoorden die wijzen op wat hij ons doet. Dat wil zeggen: troosten, steunen, voorbeeld geven en dergelijke. Wat hij vóór ons heeft gedaan en doet wordt nauwelijks genoemd. Toch lijkt het mij, dat het antwoord op de vraag een combinatie van beide benaderingen is. Hij bevrijdt, verzoent en daarna komt de troost, steun, leiding en uitdaging.

 

Zo gaat het ook bij een vraag als: Waarom zou je geloven? Ook dan komen er antwoorden in de trant van ‘het nut’ dat geloven voor ons kan hebben. Maar ook van teleurstellingen. Situaties waarin men iets van God verwachtte, maar de hemel bleef dicht, leek althans dicht te blijven.

 

Ik geef graag toe, dat het ook echt niet gemakkelijk is om op deze vragen spontaan een antwoord te geven. Maar de richting waarin de wel gegeven antwoorden gaan is opmerkelijk. Waarom komen we niet op het idee, dat we maar beter kunnen geloven omdat God recht op ons heeft? Waarom kijken we zo vanuit onszelf en zoveel minder vanuit Gods belang? Zijn we het besef van een God die ‘te vrezen is’ teveel kwijt geraakt? Vrees, niet in de sfeer van angst, maar van ontzag.

 

Respect, verwondering, dankbaarheid, in plaats van ‘we hebben recht op hulp, verzorging, bescherming en zegen’. Mooi meegenomen als we het krijgen, maar wanneer we het eisen, maken we God zo klein.