In de krant die ’s  morgens bij ons door de deur komt, las ik vanmorgen een boeiende column over (‘voltooid’) leven.

 

Het is een onderwerp waar ook de Bijbel veel over zegt. ‘Leven zullen uw doden’, dichtte Fedde Schurer bij Jesaja 26. En wat te denken van ‘het dal van de dorre doodsbeenderen’? Ook al gaat het daar - in Ezechiël 37 – meer over weer tot leven komen. Ook David wist er weg mee. De vraag alleen al aan God of Hij soms wordt geëerd in het dodenrijk. Je moet maar durven.

 

Uiteraard is de kern van ons christelijk geloof, het leven, de dood en de opstanding van Jezus, het belangrijkste en meest indringende verhaal als het over dit onderwerp gaat. Maar wij raken met sterven in de knoop. Sinds de mogelijkheden om het leven te verlengen steeds meer toenemen, wordt het sterven problematischer. En de ene mens kan daar beter mee omgaan dan de andere. Ooit nam ik voor elke vakantie afscheid van een hoogbejaarde zuster. Zij wilde zo graag sterven, maar haar gezondheid bleef redelijk. En na de vakantie kreeg ik van haar dan weer te horen: ‘Mijn kamer boven is zeker nog niet klaar’.

 

Zij kon wachten, ook al hoefde het van haar niet langer te duren. Een andere ervaring was die van iemand die was opgegeven, maar zich zo vastklampte aan het leven dat hij alles in het werk stelde om het nog even vol te houden. Hij wist zelfs de artsen te overtuigen, zodat er vanuit het buitenland nog een duur onderdeel werd besteld. Veel heeft het niet geholpen.

 

Maar hoe zou ik zelf reageren? En waarom? Tegen mijn vrouw heb ik gezegd, dat ik beslist niet wil dat er met alle toeters en bellen zal worden geprobeerd om mij nog wat langer hier te houden. Niet dat ik graag weg wil. Daar gaat het niet om. Maar in welke mate is leven nog leven wanneer het lichaam niet meer wil? En waarom zou ik zoveel energie vragen van de medische wereld om het bestaan iets te rekken?

 

Zo redeneer ik nu. Maar hoe gaat dat als het zo ver is? Wat krijgt dan de overhand? Verstand of gevoel?

 

Alle gepraat over ‘voltooid leven’ brengt naar ik vrees alleen maar onrust. Ik herinner me nog de zorg van ouderen toen de euthanasiewet werd aangenomen. Mensen voelden zich niet meer veilig. Onterecht weliswaar, maar toch. Zal dat nu weer zo gaan? ‘Vader, wij vinden dat uw leven nu wel voltooid is. Wat dacht u er van?’ Niet dat ik dat van mijn kinderen verwacht, maar zou het kunnen? En ook wanneer het niet zo duidelijk wordt gezegd, kan een ouder iemand het gevoel krijgen dat het wel wordt gedacht misschien.

 

Wat is er mooier dan de gedachte, het vertrouwen, dat ons leven in Gods hand is. Ik weet het, daar zijn heel veel vragen bij te stellen. Maar achter al die vragen kan het vertrouwen liggen: In leven en in sterven (en daarna) ben ik van de Heer.