Met hoeveel onzin vullen wij mensen ons bestaan? Goede voornemens zijn na enkele weken wel weer verdampt. In de laatste weken van het voorbije jaar kon jan-en-alleman stemmen om ‘de beste van …’ te kiezen. In het verleden heb ik me daaraan ook wel eens bezondigd. De beste politicus bijvoorbeeld. Zelfs de journalisten weigerden er een te noemen voor 2016. Niemand sprong er uit volgens hen. Het beste boek dan. Leuk dat de Bijbel scoorde, maar wat betekent dat eigenlijk?

 

Referenda. Daar ga ik ook nooit meer aan meedoen heb ik mijzelf beloofd. Een keer was genoeg. Tot mijn spijt heb ik bijgedragen aan een voldoende aantal stemmers. Niet voor niets kies ik vierjaarlijks mensen aan wie ik het nemen van beslissingen toevertrouw. Of we doen alles via referenda, of we werken met parlementaire vertegenwoordigers. Geen flauwe mix alsjeblieft. En dan ‘de mening van het volk’. Radioprogramma’s zijn daar sterk in, evenals die eenmanspartij in ons land. Alsof de mening van een toevallige voorbijganger die een microfoon krijgt voorgehouden van groot belang is. Alsof de weerzin van een bozige politicus ook mijn mening ooit zou vertolken.

 

Zo. Dat staat. En wanneer ik het overzie vraag ik me af of ik zo langzamerhand een oude mopperaar wordt. Het antwoord op die vraag is niet zuiver, want ik geef het zelf. Beter zou het zijn indien iemand anders me beoordeelde wat dit betreft. Maar wat is het nut?

 

Meningen, ideeën, plannen. De wereld en misschien ook wel ons leven is er vol van. Hoe solide zijn ze? Hoeveel waarde hebben ze? Je weet het wellicht wanneer je ze vorm geeft. Hou je ze voor jezelf, dan blijft er weinig of niets van over. Een van de verrassende kanten van het geloof, is de mogelijkheid van inspiratie. En goede, positieve inspiratie is een Godsgeschenk. In hoeverre sta ik daar voor open? Het is gemakkelijk om mee te drijven op de golf van de onzin, van nepnieuws of zelfs van ‘ik heb al genoeg te doen’. Maar wat levert dat alles op? En hoe kom je aan inspiratie? Zou dat te maken kunnen hebben met gerichtheid? Waar ben ik op gericht? Op scoren? Op rust en gemak? Op het houden van wat ik heb? Of op het volgen en dienen van Jezus? In dat laatste geval is inspiratie van Gods kant een goede mogelijkheid. Stil zijn, luisteren, het Woord op je in laten werken, overleggen met mensen om je heen, het hoort er allemaal bij. Maar gerichtheid, dat is van belang. Welk belang dien ik met wat ik doe en wat ik zou willen. Mijn eigen? Of dat van de Heer en van mijn naaste?

 

Het zal een proces zijn dat de nodige training eist. Maar ik denk dat we het hard nodig hebben in een tijd waarin van alles geroepen en gedaan wordt dat een kritische beoordeling vereist. Nepnieuws en riskante politiek bijvoorbeeld. Misschien is dit Reformatiejaar een goede gelegenheid om te oefenen met de drie Soli’s: genade, Schrift en geloof. Hoe kunnen die mijn denken en doen vormen?