En dan kruipt er een beest, een mooi uitziend beest trouwens, onder je motorkap en slaat toe. Eten is er niet te vinden, maar kennelijk is de geur van nieuwe bougiekabels zo aantrekkelijk, dat er toegehapt moet worden. Een brandend controlelampje en een stotterende voortgang zijn het gevolg. Voor het dier een zinloze onderneming lijkt me. Het houdt er niets aan over. Voor mij – en naar ik hoor vele anderen – een schadepost(je). De ergernis van deze schadepost is dan weer dat je maar één kabel nodig hebt, maar gedwongen wordt een set van vier te kopen. Commercie heet dat geloof ik.

 

Toch kan ook een bijtgrage steenmarter een mens op zogenaamd hogere gedachten brengen. De venijnige beet van het dier doorbreekt de gang van de stroom en tast daardoor het functioneren van het totaal aan. Een op zich kleine oorzaak, met een behoorlijk groot gevolg.

 

Een wijze bijbelschrijver wist ons al te vertellen dat het ‘de kleine vossen zijn die de wijngaard bederven’. Kleinigheden, kleine ergernissen, kleine misverstanden. Wanneer ze niet worden bestreden of uitgepraat, kunnen ze groeien en kapotmaken. Het is de manier van werken van de kwade tegenstander van God. Duivel, diabolos, wordt hij genoemd. Menigeen – ook menige gelovige - gelooft niet in zijn bestaan en dat komt hem natuurlijk heel goed uit. Maar zijn manier van werken zal iedereen kunnen herkennen. Hij doorbreekt en verwijderd; vervreemd van elkaar wat bij elkaar hoort. Relaties vormen zijn specialiteit lijkt het wel. Niet alleen liefdes- en familierelaties, maar ook maatschappelijke en religieuze. Of het nu gaat om werkgevers en werknemers, om collega’s, om soennieten en sjiieten, klasgenoten, diverse stromingen in het christelijke landschap en noem maar op – hij probeert er tussen te kruipen en gaat dan wrikken om uit elkaar te drijven. Hij en zijn trawanten gaan de ‘stroom’ verstoren en zo haperingen veroorzaken die de saamhorigheid veranderen in onverschilligheid, haat of zelfs moordzucht. En dan kan Jacobus wel schrijven ‘verzet u tegen de duivel (Jacobus 4: 7)’, maar wanneer ik hem en zijn manier van werken niet ken (in de zin van weten van zijn bestaan) en herken, hoe doe ik dat dan? Twee tips wat dat betreft. Je kunt de negatieve invloed, de signalen bespeuren en je daartegen verzetten. Wat je natuurlijk nooit moet doen is het kwaad en de kwade opzoeken. Maar het effect van zijn bezigheden kun je aanpakken. Een relatie die gaat roesten of wrijving gaat geven, kun je vernieuwen. Je kunt weigeren om het populistische spel van het zoeken en aanwijzen van een zondebok mee te spelen. Noemt Jezus je dan niet ‘vredestichter’? Die acht hij hoog.

 

In de tweede plaats bestaat er een gave van onderscheiding. Een gave van Gods Geest. Daar kun je om vragen. We zijn per slot van rekening weer op weg naar Pinksteren, dus wat extra aandacht voor de persoon en het werk van de heilige Geest ligt voor de hand. Wij zijn geen weerloze slachtoffers van het kwaad. We zijn – met God - strijders tegen de verstoring.