De vorige keer schreef ik over hoe het verleden een mens dwars kan zitten. De laatste tijd blijkt, dat dit niet alleen geldt voor personen. Ons hele land wordt er mee geconfronteerd. Het begon denk ik met de discussie over de kleur van de zeer gewaardeerde helper van Sint Nicolaas. De klachten over (een deel van) ons leger in het toenmalige Nederlands-Indië liepen trouwens al. Nu zijn daar o.m. onze zeehelden, Jan Pieterszn Coen en generaal Van Heutz aan toegevoegd. Wat is er aan de hand?

 

Dat er dingen zijn gebeurd die fout zijn kan onmogelijk worden ontkend. Maar is het mogelijk de geschiedenis te veranderen door sporen uit te wissen? Uiteraard niet. Moeten we dan worden geholpen om wat er korter of langer geleden gebeurde te vergeten? Lijkt me niet alleen onmogelijk, maar ook onjuist. Wie de geschiedenis niet kent, zal de fouten ervan herhalen. Dat is al een oud gezegde. Maar kunnen we dan de mannen die onze geschiedenis mee vormden van hun voetstuk stoten? Letterlijk of figuurlijk? Mijns inziens zou dat een gemiste kans zijn. Dan maken we het een stuk lastiger om van de geschiedenis te leren. Met andere woorden: laat de beelden staan en de naambordjes hangen en geef er als dat gewenst of nodig is uitleg bij. En vergeet dan niet, dat het gemakkelijk oordelen is vanuit onze comfortabele positie en vanuit onze huidige opvattingen.

 

Schuld belijden kan nodig zijn. Compensatie betalen soms ook. Maar laten we niet doen alsof wij schone handen hebben. Hoe zal de toekomst oordelen over ons? Uitputting van de aarde, klimaatverandering, luchtvervuiling, onverantwoord verkeersgedrag. Hoeveel mensenlevens kost dat allemaal niet? Hier en verder weg? En ‘kan ik er wat aan doen?’ gaat echt niet op.

 

Het blijft een ingewikkelde en lastige zaak.

 

Voor een christen zijn er in ieder geval twee dingen die van belang zijn bij het overdenken van deze kwestie.

 

In de eerste plaats – en dat gaat ver – het gebod van Jezus om onze naaste, de vreemdeling en eventuele vijanden lief te hebben. Die uitdaging hoort ons persoonlijk gedrag te bepalen. En we mogen/moeten er aan werken dit te laten doorwerken in de politiek. Daarbij hebben we dan gelukkig ook veel andersgelovige en niet-gelovige medestanders.

 

Het tweede is de houding van de Heer onze God. Van Hem weten we, dat beleden schuld ‘in de diepte van de zee’ gaat en dat Hij er niet meer aan denkt. Uiteraard betekent dat niet dat we dan wel weer opnieuw kunnen beginnen met onze oude houding en (dus) fouten. Evenmin, dat we zijn ontslagen van de opdracht om van onze geschiedenis, ook ons eigen verleden, te leren. Het betekent wel, dat niet alleen wij, maar ook anderen een echt nieuwe kans krijgen. En als God die geeft aan ons, wie zijn wij dan om niet hetzelfde te doen?

 

Rentmeesters zijn we, geen eigenaars en baasjes. Fouten worden gemaakt en ze zijn lesmateriaal.

 

Maar is het terecht dat we doen alsof wij zoveel beter zijn dan …?