Schitterend, dat het over heel de wereld klinkt: De Heer is werkelijk opgestaan! Soms zal het binnensmonds gemompel zijn, omdat het te gevaarlijk is het voluit te doen horen. Op andere plaatsen klinkt het als jubel. Soms worden er Paasliederen gezongen op of bij begraafplaatsen, liefst met trompetgeschal.

 

Misschien komt het hier en daar niet verder dan ‘o ja, alweer Pasen’.

 

Hoe dan ook, het feest wordt gevierd. Het feest van de overwinning. Jezus is opgewekt en heeft de dood overwonnen. ‘Opgewekt’. Ik merk dat ik die uitdrukking liever gebruik dan ‘opgestaan’. Waarom dat is doet er niet zo toe, maar het lijkt alsof het samenspel van Vader, Zoon en heilige Geest dan meer tot uitdrukking komt. Trouwens, ook na de opwekking volgt uiteraard de opstanding. Eerst gewekt worden, dan opstaan.

 

Jezus werd niet aan zijn lot overgelaten, maar teruggeroepen, en dood en hel konden Hem niet houden. Luther schijnt daar prachtige krijgshaftige dingen over te hebben geschreven. Over Jezus, die de poorten van de hel openbrak. En over de Opgestane, die met vliegende vaandels en slaande trom de zijnen meenam uit het dodenrijk vandaan. Niets en niemand kon Hem tegenhouden.

 

Hoe u op weg bent geweest naar Pasen weet ik natuurlijk niet. Maar aangekomen bij deze dag, dit feest dat het begin is van de route naar Pinksteren, kan het geen kwaad om onszelf de vraag te stellen welk effect het gebeuren van Pasen voor ons persoonlijk heeft. Voor wie al wat langer meeloopt, zullen woorden als ‘vergeving’ en ‘verzoening’ boven kunnen komen. En de belofte van ‘eeuwig blijven bestaan’, bij en met God, de Levende. Maar dat kunnen allemaal vertrouwde klanken zijn, die verder niet veel aan ons leven, ons denken doen, veranderen. Alles went immers, zelfs het grootste wonder. En waar men aan gewend is geraakt, raakt het hart en verstand niet altijd meer.

 

Waar het uiteindelijk om gaat met Pasen is dat wij mensen zijn ‘gekocht en betaald’. Door Jezus, betaald met zijn leven. Alles wat ons uit elkaar drijft, bij God vandaan en bij elkaar vandaan, heeft Jezus op zich genomen. Uit wat de Bijbel het duister noemt, worden wij overgezet in het licht. Kinderen van God, volgelingen, leerlingen van Jezus. Dat zijn wie

 

op Hem vertrouwen.

 

Het vervolg van deze gebeurtenis is, dat wij veranderen. ‘Jullie heel anders’ schreef Paulus, ‘jullie hebben Christus leren kennen’.

 

Die verandering is niet een haast hopeloze opdracht. Het gaat er niet om dat wij krampachtig proberen betere mensen te worden. Gods Geest gaat met en in ons aan het werk. Anders worden ‘moet’ niet, het kan. Genade van God is dat. Zijn goedheid. Wie zich aan Hem toevertrouwd, voor leven en sterven, voor alles en altijd, is geborgen. En wij, wij worden in de opstandingskracht van Jezus, leerlingen voor zolang we bestaan. Daarom is het ook een ‘Paasvraag’, of wij inderdaad oplettende leerlingen zijn. Wat hebben we af- en bijgeleerd de laatste tijd? Is wat Jezus, de Opgewekte, voor ons mogelijk maakt ons alles waard?