‘En toen begrepen we het niet meer’. Het was een opmerking van Jan-Willem van der Hoeven, aan het slot van een toespraak. Getrouwd met een Palestijnse, was hij actief in Israël als vertegenwoordiger van het Christendom. In zijn verhaal stelde hij, dat wij – christenen in het Westen – meevoelden met de mensen in Israël zolang we de Joden zagen als een bedreigd volk. Maar toen het ging om jonge kerels, die met hun vriendin en met een Uzi over de schouder over het strand van Tel Aviv liepen, wisten we het niet meer zo goed. Langzaam maar zeker verschoof ons beeld en kregen we steeds meer problemen met onze relatie met Israël. Politiek gezien begrijp ik dat wel. De nederzettingenpolitiek van de huidige regering en nu weer het besluit om van Druzen en Arabieren toch eigenlijk tweederangsburgers te maken, maakt het best lastig om positief te blijven met betrekking tot de staat Israël. En toch … we kunnen er niet los van raken, we zijn en blijven verbonden met dit volk, met het Jodendom. Een bedreigd volk. Niet alleen in het Westen, waar het antisemitisme toeneemt. Maar ook nog altijd in het Midden-Oosten. Het zijn uitermate gecompliceerde relaties daar. Neem Caïro, met de ‘6 oktober brug’ en ten zuiden van deze stad een nieuwe ‘6 oktober stad’. ‘Waarom 6 oktober?’ vroeg ik eens aan mijn schoondochter, een Amerikaans-Egyptische. Het antwoord verraste me. Op 6 oktober 1973 zou Egypte Israël verslagen hebben. En inderdaad, op Grote Verzoendag vielen toen Syrië en Egypte weer eens aan. Egypte kwam het Suezkanaal over en trok de Sinaï in. Het ging een paar dagen goed, maar toen sloeg Israël terug en vernietigde het Egyptische leger. En toch ..: ‘Toen versloegen we Israël ...’. Officieel is er nu vrede tussen Egypte en Israël, maar van een goede relatie is geen sprake.

 

Zolang de politieke situatie blijft zoals deze nu is, zal er spanning, zorg en weerstand zijn tegen onze verbondenheid met Israël. Het Palestijnse probleem is onoplosbaar naar het zich laat aanzien en de huidige regering van Israël maakt het ook niet beter. Van de Palestijnse Autoriteit kan zeker hetzelfde worden gezegd trouwens.

 

Maar wij? Het grootste gedeelte van onze Bijbel delen wij met de Joden. En ‘ons deel’ is niet te begrijpen zonder Genesis tot en met Maleachi. Wij worden christenen genoemd, horende bij en eigendom van de Christus, die naar onze overtuiging de in het Oude Testament aangekondigde Messias is. Jezus was voluit Jood, met kennis van de Schriften en trouw bezoek aan de synagoge. Het is door Hem dat wij geloven. En wie dan Romeinen 9 tot en met 11 leest, ontdekt dat wij toegevoegd zijn aan het volk van God. Zo sterk, dat Israël ‘onze oudste broer’ kan worden genoemd. Dat betekent verbondenheid, want al heb je misschien moeite met de daden en ideeën (politiek en/of geestelijk) van je zus of broer, familie ben je en blijf je.

 

En je zult maar, zoals het huidige Israël, buren hebben die niet willen dat je er bent.