Een knaller van een uitspraak deed Joris Luyendijk in een radio-interview kortgeleden. ‘Als mensen niets geloven, kun je ze alles wijsmaken’, zei hij. Hij zal daarbij naar ik vermoed niet hebben gedacht aan geloof in God zozeer, maar het was voor mij wel een uitspraak die bleef hangen. Meestal gebeurt zoiets – dat ‘blijven hangen’ – bij onderwerpen die je herkent en bij meningen waar je het toch al mee eens bent. Zo van: wat zij/hij zegt/schrijft, vind ik ook maar kon ik niet onder woorden brengen. De uitspraak van Luyendijk bracht mij terug bij de verbazing over de in mijn ogen lichtgelovigheid van de volgelingen van allerhande guru’s bijvoorbeeld – om maar een voorbeeld te noemen. Wat men er niet voor over heeft om zo iemand te horen en te zien of er door te worden aangeraakt. Als schapen die hopen een herder te hebben gevonden. En pas las ik in de krant een verhaal van een studente, die haar mentor vertelde dat zij er zo moe uitzag omdat ze bezeten was. Elk weekend bezocht ze een sjamaan, in de hoop dat deze haar zou kunnen bevrijden. Elk weekend maar weer.

 

Het is te gemakkelijk om in dergelijke situaties dan maar meteen te roepen dat men zich beter zou kunnen bekeren, omdat bij Jezus bevrijding en een zinvol leven te vinden is. Om het met Blaise Pascal te zeggen: in ieder mens is een leegte te geschapen, alleen te vullen door Jezus Christus. Ik ben dat volledig met hem eens, maar zijn wij er klaar voor om aan te bieden Wie en wat men zoekt? Neem bezetenheid. Na het overlijden van de hervormde dominee W.C. van Dam, die de gave van bevrijding overduidelijk had gekregen en veel mensen heeft kunnen helpen, vrees ik dat dat wij dat spoor wat bijster zijn. En de mensen, die zoeken naar naar een einde aan de leegte in hun bestaan, hoe bereiken we die? De Alpha-cursus bijvoorbeeld doet prima werk wat dat betreft, maar bereikt nog lang niet iedere zoeker.

 

Een andere uitspraak van Luyendijk deed me haast vermoeden dat hij de Engelse schrijver C.S. Lewis kent. Hij zei namelijk, dat wij mensen de duivel geen groter plezier kunnen doen dan door zijn bestaan te ontkennen. Hoe waar is dat. En hoe verrassend om dat in zo’n gesprek te horen uit zijn mond. Wel is het zo, dat momenteel vooral uit de hoek van seculiere schrijvers en filmmakers gewezen wordt op wat dan vaak genoemd wordt ‘het menselijk tekort’ – wij zouden zeggen: zonde. Om het nog maar niet te hebben over de grote aandacht in onze cultuur voor het kwaad, demonen en andere horror.

 

Terug naar het dreigen met ‘hel en verdoemenis’ zou ik niet graag zien gebeuren. Maar wat meer aandacht voor ‘de andere kant’, voor wat Paulus noemt ‘de strijd in de hemelse gewesten’, lijkt mij niet alleen wenselijk, maar noodzakelijk. Besef dat nog altijd Gods tegenstander rondgaat als ‘een briesende leeuw, zoekend wie hij kan verslinden’ – om het met Petrus te zeggen - brengt ons christenen misschien wel meer bij de tijd en houd ons alert.