Beschouw jij jezelf als een discipel? Het slot van het Evangelie van Matteüs maakt duidelijk dat wie gelooft dit in ieder geval is. Samengevat staat daar immers als opdracht aan de apostelen, dat zij leerlingen moeten maken, deze dopen en ‘bij de les houden’. Net als altijd en overal zullen er dan wel slechte/minder goede en goede leerlingen zijn, maar elke christen is een leerling. Nu is ‘levenslang leren’, met het oog op werkplezier en het verder ontwikkelen van vaardigheden, een bekend begrip geworden, maar hebben we ook door dat dit geldt voor ons geloven? Voor het volgen van Jezus?

 

Wat zou een ‘slechte leerling’ zijn? Is dat iemand die niet zou kunnen zeggen wat zij of hij heeft opgestoken het afgelopen jaar? Iemand, die het vrij normaal is gaan vinden om regelmatig te spijbelen? Iemand, die denkt het allemaal wel te weten? Iemand, die … Vul maar in. In ieder geval gaat het dan om christenen die jaar in jaar uit blijven zitten, die blijven hangen op één en hetzelfde niveau. Dat kan gebeuren wanneer we christelijk leven vanuit vaste gewoonten. Niks mis met gewoonten natuurlijk. Maar wel speelt dan de vraag of deze nog inhoud hebben. Of je er over nadenkt en zou kunnen zeggen waarom je de dingen doet en wat ze voor je betekenen.

 

Als student was ik betrokken bij Ichthus, een groep, die zich bezighield met evangelisatie onder jongeren – vooral leerling-verpleegkundigen en studenten. Het was een perioden die later in een ‘herderlijk schrijven’ van de Hervormde kerk werd omschreven als ‘een opwekking in de studentenwereld’. In die tijd verbaasde het me soms hoe ouderen, betrokken kerkleden, het kennelijk moeilijk vonden om te praten over geloof, over wat het voor hen betekende. Wanneer dit ter sprake kwam, ging van hun kant het gesprek meestal over dominees en omstreden dan wel bejubelde professoren. Zelf ouder geworden, merk ik dat gesprekken heel gemakkelijk die kant opgaan; dat het persoonlijke niet ‘zomaar’ aan de orde komt. Toch is dat wat nodig is willen we aan een volgende generatie en aan onze verdere omgeving iets laten zien van het belang en de betekenis van geloven. Zou dat kunnen betekenen, dat we als leerlingen langzaam maar zeker gemakzuchtig zijn geworden? Wie het weet, mag het zeggen. Per slot van rekening weet iedereen zelf het beste of dit het geval zou kunnen zijn in de eigen, persoonlijke situatie.

 

En een goede leerling? Wanneer is daarvan sprake? Zou het kunnen, dat zoiets begint met waar dat kinderliedje over gaat? ‘Lees je Bijbel, bid elke dag’? Dat dan niet zomaar, als goede gewoonte, maar met het verlangen: ‘Spreek Heer, ik luister’. Van daaruit kan dan dat langdurige leerproces groeien waarin wij leren leven als getuigen, als ‘levende verwijzers naar Christus’. Ik meen, dat een ‘goede leerling’ iemand is die bijleert en afleert en zo groeit in het spoor van Christus, gaande in zijn voetspoor, heilzaam voor mens en schepping en God erend in dat alles.