In sommige streken van ons land is het schrikbarend duidelijk dat het waar is. Dat onderwerp, dat de laatste tijd in het (kerkelijke) nieuws is: ‘Wij zijn de dertigers en veertigers kwijt in de kerk’. Ik hoor verhalen van gemeenten waar een tien tot twintig bezoekers op zondagmorgen de lofzang gaande houden. Soms drijven deze op ‘oud geld’. En de jongste bezoeker is de vijftig ruimschoots gepasseerd.
Het kan ook anders. Soms vanwege de onderlinge verbondenheid, zoals die in dorpen bestaat. Je familie en je vrienden zijn in de kerk, dus jij bent er ook met je kinderen. Maar soms ook door de manier waarop de gemeente leeft.

Ik sprak een paar studenten uit Amsterdam. Hun verhaal was duidelijk. Zij hadden zich aangesloten bij een PKN - gemeente in de stad waar zij leeftijdgenoten ontmoeten. Het was een heel eind fietsen, maar dat was geen punt. En waarom waren er in die gemeente wel jongeren aanwezig? Allereerst vanwege de preken. Die waren verstaanbaar en actueel en de Bijbel werd daar uitgelegd. En dat laatste op zo’n manier, dat je ‘er iets mee kon’. Daarnaast bood deze gemeente een aantrekkelijk programma van lezingen, studies, Alpha – cursussen en dergelijke.
Een van hen woonde in een studentenhuis dat eigendom was van de Noorderkerk; een wijkgemeente die bij de Gereformeerde Bond thuishoort. En ook daar was volop leven. De bewoners van dit huis kregen de kans om bij allerlei activiteiten betrokken te raken, zoals inloopochtenden voor allochtonen en een voedselbank. Dat werd daar (mee) door de kerk georganiseerd.

En dat allemaal in die grote stad, waar het aantal actieve, meelevende christenen niet zo groot meer is. Niet alleen omdat er mensen afhaakten, maar ook omdat velen zijn vertrokken naar randgemeenten of nog verder weg. Er wordt wel gezegd, dat de kerk momenteel teveel naar binnen is gericht. Navelstaarderig, omdat men de handen vol heeft aan het overleven; aan het draaiende houden van de hele boel. Ongetwijfeld is dat ook waar, maar lang niet alles is er mee gezegd. De eigen zaken zullen op orde moeten zijn; de gemeente moet zo goed mogelijk draaien. Maar wat er wordt gedaan, vraagt om zoveel mogelijk openheid naar buiten. Voorgangers zullen hun uitleg verstaanbaar moeten maken voor eigen mensen én buitenstaanders. Zij zullen zich in moeten zetten voor het duidelijk maken van de relevantie van het Evangelie: wat geeft God en wat vraagt God? En hoe ga je daar deze week mee om? Het aanbod van catechese en kringen zou in het huis-aan-huisblad moeten staan. Waarom wel de yogaklas en niet de Bijbelkring?

En – zeker belangrijk – we zullen moeten blijven zoeken naar mogelijkheden om zo gemeente te zijn, dat ieder gemeentelid, jong en oud, zich mee verantwoordelijk en serieus genomen weet.

Bij de pakken neerzitten vanwege de vacatures, teruglopend kerkbezoek, financiële zorgen – het kan allemaal. Maar wie dat doet, loopt niet in het spoor van Jezus. Hij wist wat Hem te doen stond en zette door – ook toen er (buiten zijn Vader) nauwelijks nog iemand met Hem meeging. Christenen zijn mensen van de hoop en van het vertrouwen in de toekomst. Christenen, mensen dus die de Geest hebben ontvangen, zijn bij uitstek mensen die creatief kunnen zijn. Soms denk ik: Het is maar net of je de weg op durft met je Verhaal. Dat Verhaal immers is sterk en prachtig. Waarom zouden dertigers en veertigers de vernieuwende kracht er van niet kunnen ontdekken?