Bijzonder vind ik het. Om niet te zeggen, dat ik best een beetje trots ben. Op de kerken namelijk. Zoals die – in deze tijd van beperking en verandering – zich weten aan te passen. We zingen dan wel meestal niet, maar diensten bezoeken of via internet volgen is op ongekende wijze mogelijk geworden. Mijn eigen wijkkerk doet het matig, namelijk alleen maar met geluid. Bijna alle andere diensten gaan met beeld en geluid. Geweldig, zoals dat in toch redelijk korte tijd, allemaal gerealiseerd is. Er wordt zelfs verondersteld, dat nu ‘s zondags meer mensen de diensten meemaken dan toen alle deuren voor ieder open stonden.

En toen kwam ‘Staphorst’. Nederland kon weer eens lekker verontwaardigd zijn. Zelfs de Tweede Kamer schijnt er door geraakt te zijn. Maar wie van alle commentatoren wist wat er nu eigenlijk aan de hand was? Zeker, 600 kerkgangers per dienst. Maar het schijnt dat al deze kerkgangers verdeeld oren over zo’n 2400 zitplaatsen. Wat de hoeveelheid gelovigen betreft was er dus niets aan de hand. Dat deze mensen samen zongen was vermoedelijk minder verstandig en in ieder geval tegen de adviezen in. Toch hoorde ik in de media minder kabaal over het zingen dan over het aantal. Kon men zich die 2400 zitplaatsen misschien niet voorstellen? De kerken lopen toch al jarenlang leeg?

Wanneer die veronderstelling je denken bepaalt, kom je er niet op dat er kerkgebouwen kunnen zijn met zoveel zitplaatsen. En stel je eens voor: een gebouw met 1000 of 2000 zitplaatsen waarin per dienst maximaal 30 mensen aanwezig zijn. Wat dat betreft vind ik het logisch dat in orthodoxe kring het advies om niet verder te gaan dan dertig niet zonder meer wordt opgevolgd. Niet zingen, dat lijkt me nodig. Maar struikelen over dat aantal? In hoeverre kan dat te maken hebben met onwetendheid of zelfs vooroordeel? Zo van: Gaan er ergens in ons land nog altijd 3 x 600 mensen naar een kerk? Hoeveel zijn dat er dan wel niet in het hele land? Nog altijd? Nee toch?!

Zelf heb ik genoten van de verruiming zoals die er tot voor kort was. Met 100 mochten we bij elkaar zijn, al haalden we dat aantal niet. Gezongen werd er door een paar mensen voorin de kerkruimte. Avondmaal vieren was mogelijk op een aangepaste, goed doordachte manier. Het was fijn om de voorganger in levende lijve te zien en ‘de levende’ stem te horen. Kortom, er bleek en er blijkt zoveel creativiteit aanwezig te zijn onder het ‘kerkvolk’ – geweldig is dat. Kennelijk is er enige druk nodig voordat deze echt naar boven komt dan wel de kans krijgt. Juist nu wordt weer duidelijk dat de kerk lééft.

Het feit trouwens, dat zovelen zich storten op het gebeuren in kerkelijk Staphorst, is een teken. Ook voor mij/ons. Waarom worden zo gemakkelijk (en misschien zelfs kritiekloos) meegesleept in wat het nieuws brengt? Is het waar? Hoe waren de omstandigheden? Wie brengt dit bericht en waarom?

Dat zijn toch vragen die wij ons bij alles wat ons ter ore komt zouden kunnen (moeten?) stellen.