Het is een maand geleden dat in Amsterdam het Nationaal Holocaust Monument werd onthuld door de koning. Om precies te zijn: 19 september. Deze maand was er toch al een vol joodse feesten. Dat begon 7 en 8 september: joods nieuwjaar, daarna kwamen Grote Verzoendag, het Loofhuttenfeest en tot slot Simchat Thora, Vreugde der Wet. In totaal twaalf feestdagen. De onthulling van het monument was uiteraard met een dubbel gevoel. Het is heel goed dat het er is. Iemand zei: ‘Al die mensen die geen graf kregen, hebben nu toch een grafsteentje’. Maar wie langs de muren loopt met al die stenen, met daarop 102.000 namen van joden, Roma en Sinti, ervaart iets van het verdriet, van de verslagenheid en van de onmacht. Om niet te zeggen: van de kracht van het kwaad. Het is een haast adembenemende ervaring. In de kerk in Nijverdal heb ik iemand leren kennen met een voor mij bijzondere naam: Ben Zeehandelaar. Tot dan nooit eerder gehoord die naam. Nu echter wel gezien. Het is een indrukwekkende rij op een van de muren, onder de Z. Aron, 31 jaar; Benjamin, 80 jaar, Bloeme, 19 jaar; Esther, 21 jaar; en zo gaat het maar door. Allen vermoord. Er zijn steentjes voor kinderen van een paar maanden en een een paar jaar oud. Vermoord, omdat zij – net als Jezus – joods waren.

De muren zijn zo geplaatst, dat ze samen de Hebreeuwse letters vormen van In Memoriam. Dat bracht mij er toe om een speldje op te zoeken dat ik lang geleden kocht in Jeruzalem, in de winkel van Yad Vashem, het Holocaust Gedenkcentrum. Het speldje bestond uit vier letters, die samen het woord (vertaald) ‘Gedenk’ vormden. Wat ik daar leerde was hoe belangrijk het is om niet te vergeten wat er waarom gebeurd is. Het gaat bij gedenken niet om het koesteren van gevoelens van verdriet of wraak hoewel er natuurlijk verdriet is en blijft – maar om het leren van de les van de geschiedenis: niet vergeten, opdat het niet weer gebeurt. Wie niet leert van fouten, zal deze blijven herhalen.

Dat we de les van de geschiedenis nog steeds moeten leren is duidelijk. Antisemitisme groeit in ons midden. Zelfs politici in ons land zijn er niet vrij van. Ook daarom is dit nieuwe monument belangrijk.

Wanneer ik thuis voor het raam van de woonkamer sta en iets naar links kijk, zie ik daar het monument. Er is veel belangstelling, veel mensen komen kijken, zoeken, aanraken en een wit steentje leggen op de grond onder bepaalde namen. Een steentje, als teken dat men geweest is en dat de overledene niet vergeten wordt. Vergeten ben je wanneer je naam niet meer genoemd wordt, ook daarom mag een joods graf niet geruimd worden. En – zoals gezegd – voor al die mensen uit ons land, jong en oud, die werden weggehaald en vermoord, die nooit een graf kregen, is er nu een plaats waar zij worden herdacht. En waar wij hopelijk blijven leren.