‘Pas op met wat je zegt en wat je doet. De bezetter/de vijand luistert mee en kijkt ook naar jou’. In een grijs verleden maakte ik deel uit van de Koninklijke Luchtmacht en in die dagen – de dagen van de Koude Oorlog – werden wij regelmatig geconfronteerd met dergelijke waarschuwingen. Niet meer over ‘de bezetter’, maar wel over ‘de vijand’. Posters wezen op de mogelijkheid dat bijvoorbeeld telefoongesprekken werden afgeluisterd. Een collega werd tijdelijk geschorst omdat hij een correspondentie was begonnen met een Oost-Duitse. Gevaar loerde overal, zo wilde men ons duidelijk maken.

Ik heb er nooit zo over nagedacht, maar de laatste tijd begin ik het me af te vragen hoe dat geweest moet zijn voor Jezus. Niet alleen had Hij te maken met de bezettende macht van Rome, maar het waren ook zijn eigen mensen die Hem scherp in de gaten hielden en zochten waar zij Hem op konden betrappen. Heeft die dreiging zijn manier van werken en verkondigen op de een of andere manier beïnvloed? Ik denk het niet. Maar dat roept dan wel meteen de vraag op wat dat voor ons, voor mij betekent. Wat het betekent voor journalisten en politici. Voor iedereen immers ligt de dreiging om via sociale media te worden afgemaakt op de loer. Het gemak waarmee mensen iemand kunnen bedelven onder twitterdrek is groot en heeft uitermate nare gevolgen. Het toepassen van zelfcensuur ligt dan voor de hand. Maar is dat goed? Begrijpelijk is het wel, maar in hoeverre bevorder je daardoor het woekeren van kwaad?

Op een ander terrein. Kortgeleden dronk ik koffie met iemand die het rooster van voorgangers van kerkdiensten verzorgde. Ik had hem gevraagd of dat een lastige klus was. Het viel erg mee, vertelde hij, want gemeenteleden hadden zoveel namen aangedragen van mensen die zij graag eens wilden horen, dat de keus behoorlijk groot was. Hij had daarom een top tien van favorieten gemaakt. Toen ik hem vroeg hoe je dan vermeed je schuldig te maken aan wat Paulus schreef over ‘er komt een tijd dat mensen zich leraars kiezen die hen de oren kietelen’ werd het even stil. Maar het speelt natuurlijk. Welke voorganger ziet er naar uit om mensen tegen de haren in te strijken? En welk gemeentelid zit er op te wachten dat haar of hem iets wordt gezegd dat hard of pijnlijk aankomt? Wie wil nog horen dat er sprake is van zonde? Of dat heiliging en discipelschap nodig zijn? Geen eisen, maar uitdaging en bemoediging, dat is wat we willen horen. En dat hoort er ook zeker allemaal bij. Maar toch … Is God alleen lief en goed, of vraagt en verwacht Hij ook het nodige van onze kant?

Kortom, Jezus volgde zijn roeping en liet zich niet van de wijs brengen. Laten wij in ons christen zijn helder, duidelijk, liefdevol, verstandig en – waar nodig – dapper zijn. Is dat te veel gevraagd?