Hij is al heel oud, maar komt met een zekere regelmaat boven in mijn herinnering. Het verhaal van de muis en de olifant, die samen over een brug lopen. Zegt de muis: ‘Wat stampen we hè?’

Die herinnering kan opduiken wanneer ik weer eens iets lees van iemand die meent te kunnen aantonen dat God niet bestaat. Of die het beter denkt te weten dan God. Maar ook wanneer ik iemand verhalen hoor vertellen die bij mij de indruk wekken dat zo iemand precies en zonder enige twijfel weet wat God wil. Of bij predikers die, op basis van hun verstaan van Gods beloften, menen dat God wel moet doen wat zij willen.

Het kan ook heel anders gaan met een dergelijke herinnering. Soms zie ik grote kerels wandelen met een heel klein hondje aan een riem; ook iets van olifant en muis. Hoewel … kortgeleden vroeg de buurman mij of ik zijn hondje even wilde uitlaten. U weet wel, een schattig dier van het formaat dat in een jaszak past. Sinds die gebeurtenis kijk ik iets anders naar deze combinatie van man en hond.

Maar de verhouding ‘reusachtig groot’ en ‘schattig klein’, heeft nog een andere uitwerking dan alleen het effect van verbazing of een glimlach. 

God is groot. Die kreet heeft een nare bijsmaak gekregen doordat hij soms geschreeuwd wordt door hysterische massa’s. Hij klonk trouwens ook van de daken in Iran tijdens de protesten tegen de verkiezingsuitslag. Dan is de klank weer anders.

Maar het feit blijft, dat het zo is: God is groot. Zo groot, dat Hij ons denkvermogen aan alle kanten te boven gaat; ons denkraam te buiten. Zeker, God is ons in Jezus tegemoet gekomen, zodat wij iets van Hem kunnen bevatten. Maar wie daardoor denkt te weten hoe Hij is, onderschat God en overschat zichzelf. Groot en heilig. Totaal anders dan wij zijn, ook al zijn we naar zijn beeld geschapen.

Het besef van die grootheid en heiligheid leeft –vermoed ik- niet echt onder ons en dat is een tekort. Om een mal voorbeeld te noemen: Wie een indruk heeft van de heiligheid van God, komt ook op een warme, zomerse dag, niet in korte broek naar de kerk. Maar het kan ook serieuzer. Wie onder de indruk is van de grootheid en heiligheid van onze hemelse Vader, zal het hele leven als christen meer aandacht geven. Je leest niet ‘even’ een stukje in de Bijbel. Je bidt niet zo, dat je na het ‘Amen’ niet eens meer weet wat je gezegd hebt. Je overweegt niet of je wel zin hebt, wanneer Hij zijn mensen samenroept. Liefde en ontzag bepalen hoe je voor en met Hem leeft.

‘De vreze des Heren’, het ontzag voor God, heeft naar ons gevoel met een zekere angst te maken. Dat is niet de bedoeling. Het gaat om respect. Het gaat er om, dat wij beseffen dat wij het niet zijn die uitmaken hoe God is en of Hij ‘het goed doet’. Het gaat om een houding van vertrouwen, waarin wij erkennen dat Hij is wie Hij is en doet wat Hij wil en goed acht – ook al begrijpen wij het hoe, wie en wat niet.

Wij zijn geen hondjes of muizen, wij zijn de ‘kroon van de schepping’, kinderen van God. Maar we kunnen ons maar beter niet gedragen als die muis op de brug. Beter is het om vol verwondering, dankbaarheid en ontzag op te kijken naar die Reusachtige.

Pieter Boomsma