‘Er is te veel van mij gemaakt wat ik helemaal niet ben’, zingt Stef Bos - over God. En al snel kom je dan bij de vraag hoe je zelf God ziet. Een vraag, die in de tijd van Sinterklaas een heel eigen lading krijgt. Want, wees eerlijk, voor hoeveel mensen is het beeld van God niet gekoppeld aan wat we weten van de Sint? Oud, met een baard en – in ieder geval de laatste jaren – erg vriendelijk.

De Sint met de zak waar de stoute kindertjes in werden gestopt om in Spanje te worden verwerkt tot pepernoten, hebben we weggemoffeld. De tere kinderziel zou er door beschadigd worden. En het angstige gehuil vanuit het kinderbed zou ons genieten van ‘Boer zoekt vrouw’ lelijk verstoren.

Met God hebben we zo ongeveer hetzelfde gedaan – althans geprobeerd te doen. Van straffen is geen sprake in het denken van velen. Als God dan niet de Alverzoener is, dan toch in ieder geval wel de Alvergever. Maar hoe is hij werkelijk? We beseffen meestal wel, dat we natuurlijk niet weten hoe hij er uit ziet. Dat plaatje van de oude man op de troon is iets waarvan ieder wel weet dat het nergens op slaat. Maar wat dan? Hoe is hij?

Jezus heeft een prachtig antwoord gegeven op die vraag toen hij zei: ‘Wie mij heeft gezien, heeft de Vader gezien’. Met andere woorden: laat je niet meeslepen door je fantasie, kijk naar mij en volg mij. En Jezus zal daarmee ook hebben willen zeggen, dat wij met het volgen van hem onze handen vol hebben. Wie gaat zitten fantaseren over hoe God er wel of niet uitziet, is al snel een deserteur. Zo iemand onttrekt zich maar al te gemakkelijk aan wat Jezus van ons vraagt.

Toch blijft wel de vraag naar God de Vader. Voor wie slechte ervaringen heeft met een vader, kan het heel blokkerend zijn om aan God als Vader te denken. En wie een heel toegeeflijke vader heeft, kan al snel denken dat God net zo ‘soft’ is. En toch is het heel belangrijk om via Jezus te denken aan en over God als Vader. Het is toch ook niet zomaar, dat Jezus ons leert bidden: ‘Onze Vader ...’ Waar Jezus ons uitdaagt om hem te volgen en om te werken – om door te gaan met het werk waar hij zelf mee begon – daar geeft God als Vader ons geborgenheid. Zeker, hij is duidelijk en geeft heldere aanwijzingen. Hij maakt ook duidelijk dat wij in ons christen – zijn niet de kantjes er af moeten lopen. Maar hij is ook een schuilplaats; een schouder om op te steunen.

In zijn gedicht ‘Groninger Hogeland’, zegt Hans Werkman: ‘En als ik hier dan weer sta, naast U door de kluiten ga, knijp ik in uw Vaderhand: dank voor dit oneindig land’.

Dat spreekt mij aan: Knijp ik in uw Vaderhand. Door Jezus is God zo dichtbij. Stef Bos heeft gelijk – wij maken van God heel veel wat hij niet is. ‘Eigengebreid geloof’ is dat wel genoemd. Maar door Jezus hebben wij een Vader.