Soms lijkt het wel alsof God steeds meer met mensen bezig is, naarmate de mens minder aandacht heeft voor hem. Je zou het niet zeggen, wanneer je waarneemt hoe afstandelijk menigeen is ten aanzien van geloof en kerk. Maar het gegeven, dat wij als kerk niet zo goed de aansluiting weten te vinden bij de mensen van vandaag, zegt lang niet alles. Gelukkig zijn er heel velen, die met toewijding het geloof vast en de kerk draaiende houden. Mensen, die zodoende God de eer geven die hem toekomt. Maar daaromheen is er een brede rand van mensen die het allemaal wel lijken te geloven. En wie buiten ons blikveld zoekend ronddoolt, heeft niet echt veel kans om van ons te horen wat geloven voor hen kan betekenen. Soms weten we zelf niet eens hoe we het zouden moeten uitleggen. Wat zou uw antwoord zijn op de vraag om in een paar zinnen te vertellen wat uw geloof voor u betekent? En hoe zou u het uitleggen wanneer iemand u vroeg waar en om Wie het ging?


En dan hoor of lees je ineens weer over iemand die door God geraakt wordt. Verhalen over hoe in islamitische landen mensen tot geloof komen doordat Jezus aan hen verschijnt in dromen. Verhalen over mensen in ons eigen land, die vanuit de leegte die zij ervaren op Gods spoor worden gezet doordat iemand ‘toevallig’ een opmerking maakt.

Er is ook om ons heen heel wat meer dan kommer en kwel. Maar de vraag knelt op welke manier wij een ‘levende heenwijzing naar Christus’ zijn. Zo noemde Henri Nouwen onze opdracht. Om het met Paulus te zeggen: Hoe zijn wij ‘leesbare brieven van Christus’? Het zijn vragen, die opkomen bij het nadenken over de betekenis van het Kerstfeest. God heeft omgezien naar zijn mensen. Jezus is geboren en daarmee is de geschiedenis van deze wereld voorgoed veranderd. De liefde van God is zichtbaar geworden in Jezus. En kan ik dan overgaan tot de orde van de dag? Alsof er niet zoveel aan de hand is? Gewoon, kerkelijk meelevend en voor mijzelf gelovend? Terwijl God alles gaf wat hij te geven had? Zichzelf?!

Hoewel gelukkig Gods Geest geen rust neemt, wil de Heer zeker ook ons inschakelen. ‘Jullie zullen mijn getuigen zijn’, zei de Heer. En dat gebeurt ook. Maar wat zou het prachtig zijn wanneer wij nu, op weg naar Kert en straks na het feest, met meer vrijmoedigheid zouden durven en kunnen vertellen wat Jezus voor ons betekent. Zo heel gewoon, zoals we ook met elkaar praten over andere dingen die we mooi en belangrijk vinden. Niet gespannen, niet opgelegd, maar zoals we praten over vrienden of (klein)kinderen. Niet supervroom, maar wel met enthousiasme.

De herders vertrokken van de stal terwijl zij God loofden. Ik zie ons niet uit de kerstnachtdienst komen terwijl het ‘Halleluja’ door de straten klinkt. Dat zou trouwens niet echt goede reclame zijn denk ik.

Maar kunnen we het Kind van Betlehem meer eren dan door te laten merken hoe hoog we hem hebben?