Gezamenlijk Zondagsblad

Informeert en inspireert betrokken kerkmensen

 

Dat de wereld – en wij daar in – verandert, dat wisten we wel. Maar hoever gaat dat? Wat verandert er allemaal? En is bij alle veranderingen de inhoud van ons geloven ook veranderd? Het is wel te hopen, want wat niet verandert, sterft of is al gestorven. Dat geldt voor ons lichaam, voor ons geloof en noem maar op.

 

Dat wil niet zeggen dat de inhoud anders wordt. Zeker niet waar het om geloven gaat, maar ‘de verpakking’ gaat met de tijd mee. Dat gezegd hebbende, stel ik, dat ook de inhoud van allerlei zaken wel schuiven kan. Ook al blijft de boodschap dezelfde.

 

Neem sprookjes. Oorspronkelijk eindigden vele daarvan gruwelijk. Zo moest de stiefmoeder van Assepoester, met haar dochters, voor straf dansen met hun voeten in gloeiend hete schoentjes (las ik ooit). Maar sinds we rekening houden met de teerheid van de kinderziel, zijn dit en andere verhalen aangepast.

 

Met Sinterklaas ging het net zo. Waar is de roe gebleven? En de zak van Sinterklaas? Die zak, waar stoute kinderen in werden meegenomen naar Spanje om tot pepernoten te worden verwerkt? Het is allemaal heel wat liever geworden. Aangenamer en feestelijker dus.

 

En God? Het feestelijke, de vreugde van Kerst, van de geboorte van Jezus, de langverwachte Messias, de Bevrijder, blijft. Maar de schokkende reden waarom zijn komst nodig was, in welke mate krijgt die aandacht? ‘Een wereld verloren in schuld.’ Hoeveel mensen zullen dan niet reageren met iets als: ‘Kom nou, niet zo somber’. Terwijl dat totaal niet somber is. Wat was de reden van Jezus’ komst? Het Kwaad, de zonde.

 

En dan zingen we – soms knarsetandend misschien – over vrede op aarde. Waar is dan die vrede? Je kunt die zelf hebben, maar verder? Dat Jezus duivel en dood overwon was een D-day, maar wanneer komt de V-day? De dag van de overwinning? Zijn Koninkrijk?

 

Pas hoorde ik van iemand die nog nooit had stilgestaan bij de gedachte dat Advent ook te maken heeft met de terugkomst van Jezus. Niet zomaar iemand, maar een pastorale beroepskracht. Dat roept de vraag op in hoeverre we verlangen naar die komst, naar het Vrederijk.

 

Wat dat betreft is er denk ik ook het nodige veranderd. Er waren tijden dat men veel meer stilstond bij de tweede komst van Jezus. Soms ook te veel, zodat de zorg voor hier en nu haast werd vergeten. Maar helemaal niet uitzien naar zijn komst? Wat betekent dat anders dan dat we ons hier behoorlijk eenzaam moeten redden. En wat betekent het voor Jezus? Er is een gedicht waarin hij keer op keer de vraag stelt: ‘Vader, kan ik gaan?’ En telkens weer: ‘Nee zoon, nog niet’.

 

Het is echt niet een vlucht voor de harde werkelijkheid wanneer wij zouden snakken naar zijn komst. Immers, dat is het moment dat alle punten op alle i’s worden gezet. Dat God alles recht zet. Dat God doorzet waar wij – als het goed is – mee bezig zijn.

 

Kerst: Kom Heer Jezus, laat komen Heer uw Rijk.