Het gedoe over de vraag waar de grens ligt tussen beledigen en vrijheid van meningsuiting is niet zuiver. Over dat laatste gaat het niet. Het gaat er om dat alles moet kunnen. Wie daar niet voor is, moet keihard worden aangepakt en afgemaakt (niet letterlijk graag). Het zijn meestal niet de beste spelers en schrijvers die naam maken ten koste van anderen. Wie echt goed is, heeft dat niet nodig. In ‘mijn tijd’ was dat bijvoorbeeld Toon Hermans. Hij was ontzettend grappig, maar nooit over de rug van een ander.

 

We vechten tegen pesten op internet, op school en straat. Maar zodra iemand pest in een programma of column zou dat moeten kunnen. Hoezo moet dat? Hoezo is dat vrijheid van meningsuiting? Hoezo is dat anders dan op het schoolplein? Natuurlijk mag je een mening geven over publieke figuren als Trump en Erdogan. Maar hou het zakelijk of wees echt grappig op Tv of in de krant. Hoe deed Jezus dat? Hij wist van harde taal. Maar wanneer hij iemand een adderjong noemde, of een gewit graf, was dat beeldend. Het gaf aan wat het effect was van het gedrag en/of de woorden van zo iemand. Jezus hield een spiegel voor waarin iemand kon zien hoe hij in werkelijkheid was. Anders dan het beeld dat deze persoon van zichzelf had. Maar dat gebeurde nooit op afstand. Hij sprak de mensen zelf aan. Niet om hen bespottelijk te maken, maar te genezen.