‘Jammer vind ik dat’, zei ze. We spraken elkaar vooraf aan een kerkdienst. De verandering in een buurgemeente kwam aan de orde. Deze stond vroeger bekend als fors vrijzinnig, maar dat was veranderd en zij betreurde dat. Ik wenste haar sterkte nu ik de kansel op zou gaan. Achteraf liet ze weten dat het ‘te doen’ was geweest. Of dat aan mij lag of aan haar weet ik niet. Vroeger was ‘vrijzinnig geloven’ sterk afgebakend en stond tegenover ‘confessioneel’ of ‘orthodox’. Nu is er niet zoveel aandacht meer voor dergelijke etiketten. Een verschil dat wel is ontstaan, is dat tussen ‘emotie’ en ‘verstand’. Veel mensen, zeker ook gelovigen, zoeken emotionele beleving. Wat men voelt of ervaart is van het hoogste belang. Dat dit – zonder gebruik van gezond verstand – al gauw zwak of zweverig kan worden, lijkt niet van groot belang. In de politiek gaat het net zo. De groei van het populisme laat het zien. Niks principes, gevoel moet er zijn. Op zich prima, gevoel is waardevol. Maar gevoel alleen, leidt (ook) in de politiek tot boosheid, verongelijkt zijn en de wens van snelle bevrediging. De ‘elite’ krijgt van alles de schuld en als ‘het volk’ het maar voor het zeggen krijgt, dan wordt het beter. Wat zou het geweldig zijn wanneer wij de lessen van de geschiedenis beter zouden kennen. Er is immers niets nieuws onder de zon, noch in de kerk, noch in de politiek.