Columns

‘Klein is mooi’, was ooit een wereldwijd klinkende leus. In mijn herinnering was het een teken van verzet tegen ongeremde schaalvergroting. Bedrijven, scholen, alles moest groter worden en zou dan beter zijn. Inmiddels weten we dat het zo niet heeft gewerkt. Banken worden weer opgesplitst en veel bedrijven stoten taken af die niet tot de kern behoren. Op scholen wordt veel gewerkt in kleinere, overzichtelijke groepen. En ook de kerk sluit zich voor een deel aan bij deze ontwikkeling. Groeigroepen, gespreks- en bijbelkringen, groothuisbezoeken, leerhuizen, en zo meer.

Wat voor nogal wat mensen lastig is, is dat men meer van zichzelf moet laten zien

naarmate het gezelschap kleiner is. Met een paar honderd tegelijk ‘de lofzang gaande houden’ is een redelijk veilige bezigheid. Niemand zal zich beklagen wanneer de toonhoogte iets afwijkt. Maar vertellen wat het geloof voor je betekent en waarom dat zo is valt niet altijd mee. Je mond houden, terwijl iemand ideeën verkondigt waar je het helemaal niet mee eens bent, dat kan lang niet iedereen. Toch is dat nodig wil je elkaar leren kennen en van elkaar leren. En misschien wel het meest lastige wonderlijk genoeg: de ademhaling van het geloof, het bidden. Stil bidden gaat waarschijnlijk wel, maar het aantal meelevende christenen dat het niet aandurft om in gezelschap hardop te bidden is – vrees ik – groot. ‘Vrees ik’, want het is toch vreemd dat het ons geen moeite kost om met elkaar te praten meestal. Maar zodra we, ook al is het in een kleine groep, onze Vader in de hemel mogen aanspreken worden we geremd door schaamte, onzekerheid, of wat dan ook. Is het omdat we denken dat bidden ‘mooi’ moet zijn? Durven we niet te tonen wat ons werkelijk bezig houdt?

Zelfs kerkelijke vergaderingen worden nogal eens geopend en/of gesloten met een gedicht of een rijmpje. Gebedsverlegenheid? Hebben we er moeite mee om ons rechtstreeks tot God te richten? Of moeite om de taal van ons gevoel te gebruiken waar anderen bij zijn?

Wat het ook is, we zullen moeten proberen om deze geremdheid te doorbreken. Vanaf het begin immers werd de kerk gekenmerkt door trouw, het vieren van het avondmaal, onderlinge betrokkenheid én gebed (bijv. Handelingen 2: 42).

Al die mensen, die zeggen dat de toekomst van de kerk - wat onze inbreng betreft - onder meer ligt in de vorming van kleine eenheden die samen een groter geheel vormen, hebben naar mijn mening gelijk.

Ik zie het ook bij groeiende vrije gemeenten. Van alles wordt daar gedaan om de groei in geloof en onderlinge betrokkenheid te stimuleren. Zo mogelijk ieder gemeentelid is ook ingedeeld in een groep – zonder dwang uiteraard. Kennelijk werkt deze toewijding aanstekelijk.

En wij beginnen weer aan een nieuw seizoen. De (helaas) lastige klus om nieuwe ambtsdragers te vinden is misschien nog bezig. Een programma is opgesteld om elkaar te ontmoeten naast de erediensten en nu maar hopen dat er belangstelling voor is.

Vanwaar onze vrijblijvendheid? Is dat wat we van Jezus leren? Het kan beter toch? En bidden is te leren!

Subcategorieën

Informeert en inspireert betrokken kerkmensen
Reveil: onafhankelijk, kritisch, scherpzinnig en interkerkelijk