Nieuws

Nieuws | Protestantse Kerk Nederland

  1. De ingezamelde reacties en suggesties van de synodevergadering van november 2023 zijn door de opstellers van de nota verwerkt in een nieuwe versie. Daarin zijn en worden ook de commentaren vanuit de Protestantse Raad voor Kerk en Israël en van externe gesprekspartners verwerkt. De huidige versie is ook door een aantal nauw betrokkenen binnen de dienstenorganisatie meegelezen. Deze nieuwe versie werd aan de synode voorgelegd voor een korte bespreking.

    Herijking

    In 2008 stelde de generale synode het rapport ‘Het Israëlisch-Palestijns conflict in de context van de Arabische wereld in het Midden-Oosten’ vast. Dit rapport wordt ook wel de ‘IP-nota’ genoemd en is tot op heden het uitgangspunt van het beleid van de kerk en haar dienstenorganisatie op het betreffende beleidsterrein. Na 15 jaar was het gewenst deze visienota te herijken.

    Waarom zo’n nieuwe notitie vanuit de Protestantse Kerk? “De wereld verandert voortdurend en ingrijpend, ook in het Midden-Oosten. Dat heeft gevolgen voor de bezinning op de rol van de Protestantse Kerk op joods-christelijke relaties en op relaties met Palestijnse christenen”, vertelt dr. Eeuwout Klootwijk, wetenschappelijk beleidsmedewerker voor Kerk en Israël/joods-christelijke relaties en samen met Wilma Wolswinkel van Kerk in Actie een van de opstellers van de nota. “De onopgeefbare verbondenheid met het volk Israël staat niet ter discussie, maar de context bepaalt wel mede de vragen waartoe de kerk zich heeft te verhouden. De vragen rond toenemend antisemitisme, de ervaring van Palestijnse christenen niet gezien en gehoord te worden door hun medegeloofsgenoten, vragen rond recht en gerechtigheid.”

    Meer theologische verdieping

    De nieuwe conceptversie is een uitgebreider, en daardoor ook een lijviger document geworden, vertelt Eeuwout Klootwijk. “Over het geheel genomen is de toon kerkelijker en pastoraler, met duidelijke noties van recht en gerechtigheid.” In de aangepaste versie is onder andere meer theologische verdieping aangebracht (een nauwkeuriger en theologisch verantwoorde omschrijving van de eigensoortige roepingen van de kerk) en er is meer aandacht voor de rol van het gebed. Verder is er een historisch overzicht toegevoegd, waarin staat waar we als kerk vandaan komen. Ook is uitgebreider beschreven wat er wordt bedoeld met de joodse relaties en relaties met Palestijnse en andere christenen, en een uitgebreidere beschrijving van de wonden bij zowel Joden als Palestijnse christenen. Ten slotte is er ook een stappenplan voor de komende jaren toegevoegd.

    Bijbelse, rechtsstatelijke en psychologische lijn

    Preses ds. Marco Batenburg gaf de synodeleden de gelegenheid om vragen te stellen. “We merken allemaal hoezeer het thema dat in de nota aan de orde komt de gemoederen bezighoudt. Dat is begrijpelijk door alle actuele ontwikkelingen” zei hij. “De uitdaging is om ons in dit gesprek te richten op de tekst zoals die voor ons ligt.” 

    Ds. Van den Belt, synodelid namens classis Utrecht, heeft de tekst van de nota besproken met derdejaars bachelorstudenten theologie. “Zij vonden het een evenwichtige tekst, maar misten nog de verbinding met de Missio Dei.” Ds. Van der Wind, synodelid namens de classis Gelderland Zuid & Oost, heeft waardering voor de opstellers die volgens hem ‘een invoelend en evenwichtig stuk hebben geschreven’. Hij heeft alleen moeite met het grote accent op het leed van de Palestijnen. “Ik geloof niet in een oplossing zonder God. We verwachten biddend zijn koninkrijk. Dat is het hart van het christelijk geloof. Ik zie die hartslag nog niet heel duidelijk naar voren komen in deze notitie.” Ds. Groenendijk, synodelid namens classis Delta, mist de unieke positie van Israël in de nota. “De onopgeefbare relatie van de kerk met Israël is van een hogere orde dan die met andere volken. Dat komt nu nog onvoldoende tot uiting.” Verder vindt hij dit rapport nu te uitgebreid voor een bespreking in de gemeente. Ouderling Blees van de classis Fryslân prijst de opstellers voor een notitie die in de breedte van de kerk kan landen. Hij benoemt daarbij dat het rapport nu nog wel te uitgebreid is en raadt net als ds. Groenendijk aan om een handzame versie te maken voor gebruik in gemeenten. Diaken Blankers van de classis Zuid-Holland-Zuid vindt de nota moedig, evenwichtig en in bepaalde passages ontroerend mooi. “Er is leed aan zowel Joodse als Palestijnse kant. We moeten er als kerk voor waken om dat tegen elkaar uit te spelen. Ik ken aan beide kanten mensen die lijden. De pijn in hun ogen geeft mij de kracht dat lijden te begrijpen.”Ouderling Van Hoorn van de classis Veluwe vindt dat de nota een breed overzicht geeft. Zijn vraag is wel hoe we Bijbels getuigend blijven spreken en niet politiek. “Ik probeer te onderscheiden wat de Bijbelse lijn is, wat de rechtsstatelijke lijn en wat de psychologische lijn. Die moeten niet door elkaar lopen, maar met elkaar in verband worden gebracht.”

    Onopgeefbaar verbonden met Joodse volk

    Eeuwout Klootwijk dankt de synodeleden voor hun inbreng. “We nemen de opmerkingen mee. Zoals u gemerkt heeft, nemen we dit serieus. Daarom is deze versie ook zo uitgebreidveel.” Hij legt uit dat de drie roepingen meer van elkaar onderscheiden zijn en dat duidelijker omschreven is hoe ingewikkeld het is om aan beide kanten ‘met de wonden te leven’. Samenwerken is de sleutel, is te lezen in de hele notitie. “Je moet het met elkaar uithouden in de spanningen om het gesprek met elkaar te kunnen aangaan”, aldus Klootwijk. Hij zegt toe dat er gekeken zal worden naar een onderscheiding in de theologische, de rechtsstatelijke en de psychologische kant van het verhaal, en een doorvertaling hiervoor naar de lokale gemeenten. Jurjen de Groot, directeur van de dienstenorganisatie, bevestigt dit. Hij refereerde aan een bezoek aan Israël en Palestina in 2023, ter voorbereiding op het schrijven van de nota. “Wat mij raakte in een gesprek met Palestijnse christenen is dat zij aangaven zich óok onopgeefbaar verbonden te voelen met het Joodse volk, net als wij in Nederland. Natuurlijk schuurt dat vanuit hun context.” De Groot wil de nota straks op een goede manier laten landen in de lokale gemeenten, zodat het gesprek erover gevoerd kan worden. “Hoe we dat gaan doen, dat hoort u nog.”

    Gesprek met samenwerkingspartners

    De komende maanden worden de aanvullingen en vragen uit deze vergadering door de opstellers verder verwerkt in de conceptnotitie. Ook wordt er nog met enkele samenwerkings- en gesprekspartners van de Protestantse Kerk over de tekst gesproken. De finale besluitvorming over deze nota staat gepland voor de synodevergadering van november 2024. 

    Lees ook:

    Gebed om vrede voor het Midden-Oosten

     

  2. Trijnie Bouw (59) is gemeentepredikant in Zaltbommel. Ze is getrouwd, heeft vier volwassen kinderen en twee kleinkinderen. Als predikant heeft ds. Bouw verschillende protestantse gemeenten gediend en in het verleden was zij actief voor het jeugd- en jongerenwerk van de Nederlandse Hervormde Kerk respectievelijk de Samen op Weg-kerken. 

    Toekomstbestendige dienstverlening

    Naast haar werk in Zaltbommel is ds. Bouw op dit moment nog lid van het breed moderamen van de Classicale Vergadering Gelderland Zuid & Oost en daar actief in een classicale werkgroep die zich bezighoudt met bestuurlijke vernieuwing.  Ook de dienstenorganisatie is geen onbekend terrein voor haar: ze is nu nog lid van de werkgroep die zich bezighoudt met toekomstbestendige dienstverlening. In de afgelopen jaren volgde ze een opleiding tot interim-predikant en was ook als zodanig werkzaam. 

    Vreugde van kerk-zijn

    In de functie als preses van het moderamen komen er voor ds. Bouw twee passies bij elkaar: haar liefde voor kerk en geloof, en voor alles wat te maken heeft met beleid en bestuur. “De kerk ervaar ik als een geschenk. Ik hoop heel erg dat we vitaal en met vreugde kerk kunnen zijn, ook in deze tijd.” Ze beseft dat dat voor veel gemeenten niet makkelijk is. “Kerken worden kleiner en er komt veel op de schouders van een kleinere groep terecht. Als preses wil ik eraan bijdragen om hen te ontzorgen, zodat ze toch met vreugde kerk kunnen zijn.”

    Koers houden

    In haar nieuwe rol als preses wil ds. Bouw vooral een verbinder zijn, en eraan meewerken dat het ‘schip der kerk’ op koers blijft. “De kerk als geheel heeft altijd mijn hart gehad. Binnen dat geheel is er veel diversiteit. Aan de ene kant de gemeenten met krimp, reële zorgen en afnemende bestuurskracht, aan de andere kant gemeenten, initiatieven en pioniersplekken die groeien en bloeien.” Dat zal soms balanceren zijn, erkent Bouw. “Soms moeten, of liever mogen, dingen anders, als we als kerk toekomstbestendig en toekomstgericht willen zijn. We zijn met dankbaarheid geworteld in de traditie, maar gegroeide vormen en gewoontes kunnen onbedoeld in de weg gaan staan. Tegelijk moeten we ruimte blijven scheppen voor de vreugde van samen geloven. Samenwerken en experimenteren kunnen daarbij behulpzaam zijn.”

    Hoop uitdragen

    Als kerk een teken van hoop zijn, dat is het verlangen van de nieuwe preses. “Die hoop moeten we als kerk blijven uitdragen en voorleven, vooral in een tijd dat de samenleving en de wereld voor grote uitdagingen staan. Als je probeert te leven in liefde tot God en de naaste, doet dat wat in je omgeving. Dan kun je als kerk je roeping volbrengen.”

    >> Lees de toespraak van ds. Trijnie Bouw in de synodevergadering van 19 april 2024.

    Lees ook:

    Leo Blees benoemd tot lid moderamen generale synode

    19 apr 2024
  3. In het dagelijks leven is Leo Blees kerkelijk werker met preek- en sacramentsbevoegdheid in de hervormde gemeente van Dorkwerd in Groningen en in de hervormde gemeente van Wijnjewoude in Fryslân. De synode is geen onbekend terrein voor Blees. Hij is al een aantal jaar synodelid namens de classicale vergadering Fryslân.

    Liefde voor Gods kerk

    Leo Blees kijkt uit naar zijn nieuwe taak. “Vanuit mijn ervaring in verschillende delen van ons land en van onze kerk, is de liefde voor Gods kerk diep in me gaan zitten. We hebben ook zo’n prachtige boodschap door te geven. Dat je veilig bent achter het bloed van Christus, dat is toch het mooiste dat er is?” In zijn nieuwe functie hoopt Blees op een goede samenwerking tussen synode en moderamen. “Ik hoop dat de prettige contacten met de synodeleden die ik al heb mogen blijven en versterkt worden.”

    Gesprek over het ambt

    In het moderamen hoopt Leo Blees zijn ervaring als kerkelijk werker te kunnen inzetten in bijvoorbeeld het gesprek over het ambt. Als pastor in Fryslân en Groningen kent hij de context van de kleine gemeenten binnen de Protestantse Kerk goed. “Vooral in het noorden zijn veel kleine gemeenten die verlangen naar minder regelgeving. De nood is daar groot.” Blees is ervan overtuigd dat predikanten, pastores en kerkelijk werkers elkaar in hun werk alleen maar aanvullen. “Er zouden veel vacatures kunnen worden opgevuld door een pastor. Ik denk graag mee over hoe we hier beleid voor kunnen ontwikkelen.” 

    Profetische stem

    Wat Leo Blees hoopt voor de toekomst van de kerk? Dat ze meer teruggaat naar de kern van haar belijden en dat het geloofsgesprek gevoerd blijft worden. “Anders heb je als kerk niet meer zoveel te vertellen. Ik verlang ernaar dat we onze profetische stem meer laten klinken. We trekken elkaar soms mee in het negatieve, maar we hebben een machtige God. Hij waakt over zijn kerk.”

    Afscheid Jolanda Aantjes

    Met zijn benoeming vervangt Blees ouderling Jolanda Aantjes die in de synode van 19 april 2024 is afgetreden. Aantjes vervulde twee jaar lang de rol van derde assessor in het moderamen en is ook ouderling kerkelijk werker / pastor in de Protestantse Gemeente Hall en Voorstonden. De priesterlijke rol van de kerk - een biddende houding - vindt ze belangrijk. “De kerk staat midden in de samenleving en als pastor mag je er zijn voor de mensen die daarin leven, ook als ze God niet kennen. Daarnaast is de kerk het aanspreekpunt bij rituelen als uitvaart en doop. Je bent als kerk priesterlijk aanwezig namens God in het dorp, zo noem ik het wel eens bij ons.” Aantjes blijft wel lid van de generale synode als afgevaardigde vanuit de classis Veluwe.

    Lees meer over de roeping van ouderling-kerkelijk werker Leo Blees:

    Leo Blees: “Ik wil meegeven dat ‘dat met God’ toch wel mooi is”

  4. Cursus voor kerkmusici

    De kerkmuziek is in de voorbije decennia flink veranderd, aanleiding om een nieuwe praktijkcursus op te zetten die aansluit bij de huidige praktijk. Het oriëntatiejaar, een voorbereidend jaar van deze cursus, geeft een reëel beeld van de breedte van de kerkmuziek en de plek van de kerkmusicus daarin.

    Leerzaam

    Anne Jet Plat neemt als kerkmusicus deel aan het huidige oriëntatiejaar. In haar gemeente, De Lichtkring in Alphen aan den Rijn, speelt ze klarinet in bijzondere diensten als Kerst, Pasen, Taizévieringen en vespers. Daarnaast is ze gevraagd om dirigent te worden van de cantorij in Goede Bron, een andere wijkgemeente in Alphen. "In de rol van dirigent en cantor zal ik meer betrokken worden bij de keuze van liederen en de liturgische overwegingen daarbij, en ik wilde daar meer achtergrondkennis over opdoen. Ook wilde ik het nieuwe liedboek nog beter leren kennen. Als ik begeleid in diensten, is het fijn om mee te kunnen praten over de opzet van de dienst en het passend begeleiden van de gemeentezang. Dat zijn onderwerpen waar we als cursisten over doorpraten. Ik leer daar veel van.” 

    Netwerk

    Elke cursusdag begint met een uur zingen. 'Een cadeautje’ noemt Plat dat. “Het is heerlijk om samen te zingen, en het helpt om de variatie van het liedboek te leren kennen. Ik denk steeds: zou dit passen bij de cantorij waar ik aan verbonden word, of bij de gemeentezang? Is dit iets voor de zondagochtenddienst of meer voor een vesper? Ik maak direct de verbinding met mijn eigen praktijk.”

    Ook van de praktijkbezoeken in andere kerken steekt ze veel op. “Elke cursist doet er twee, je kunt deze zelf inplannen. Na de dienst is er dan gelegenheid om de kerkmusicus en de predikant van die gemeente te spreken. Heel waardevol om iets over het samenspel tussen die twee te horen. Door de praktijkbezoeken heb ik ook collega-cantors leren kennen, waarmee ik een nieuw netwerk heb opgedaan. Fijn om hen te kunnen bellen of mailen met de vraag naar hun aanpak.”

    Nieuwe impuls

    Van tevoren had Plat nooit zo stilgestaan bij het belang van een goed samenspel tussen predikant en kerkmusicus, en de rol die een kerkenraad of een werkgroep eredienst daarin heeft. “Ik heb ontdekt dat het zinvol is dat je als gemeente actief nadenkt over de praktijk van kerkmuziek. Wat vindt de gemeente belangrijk? Hoe betrek je verschillende stijlen? Hoe zorg je voor een goede mix die past bij de liturgische betekenis van liederen? En wie heeft welke rol? Door musici uit je gemeente de kans te geven om zo’n cursus te volgen, breng je bewustwording op gang, en daarmee geef je de praktijk van de kerkmuziek een nieuwe impuls.”

    Theoretische verdieping

    Ook Ids Smedema, voormalig gemeente- en krijgsmachtpredikant en nu nog gastvoorganger, neemt deel aan het oriëntatiejaar. "Ik ben altijd veel met muziek bezig geweest, zing in een kamerkoor, en ben vier jaar geleden begonnen met orgelles. Ik wil meer weten van kerkmuziek, ik zoek theoretische verdieping. Daar heb ik nu wat aan als gastvoorganger, en op de lange termijn hoop ik nog eens aan de slag te gaan als dirigent van een koor."

    Gesneden koek

    Smedema vindt het leuk om met allerlei enthousiastelingen uit verschillende hoeken van de kerk samen iets te doen. “Een groot deel komt uit een andere hoek van de kerk dan ik, die kant is redelijk nieuw voor mij. Ook nieuw voor mij is het nieuwe liedboek waar we intensief mee werken. Die was er nog niet toen ik gemeentepredikant was."

    Hij heeft een wat afwijkende positie in de groep, constateert hij. “Ik heb nog geen kerkmuzikale praktijk, dus weinig in te brengen. En ik ben de enige theoloog in de groep. Voor mij zijn liturgische zaken als de opbouw van het kerkelijk jaar, het Dienstboek en leesroosters redelijk gesneden koek. Ik heb daarom nog geen keuze gemaakt of ik na het oriëntatiejaar doorga.”

    Brede kerk

    Ook Harm Mannak is geen kerkmusicus, hij neemt puur vanwege zijn interesse in liturgie en kerkmuziek deel aan het oriëntatiejaar. In zijn gemeente, de Protestantse Gemeente Enschede, is hij voorzitter van het college van kerkrentmeesters. Verder is hij amateurorganist, maar niet actief als organist in de kerk. "Ik heb de veelzijdigheid van het nieuwe liedboek leren kennen, en daarmee de diversiteit binnen de Protestantse Kerk. Ik vind dat heel verrijkend, de cursus laat zien dat de Protestantse Kerk heel breed is. De onderbouwing van de verschillende liturgieën in deze breedte helpt mij deze beter te begrijpen."

    Zijn twee praktijkbezoeken hebben hem veel gebracht. "Het hoogliturgische van de Amersfoortse Bergkerk vond ik prachtig om mee te maken, daar heb ik veel mee. Onderdeel was een gesprek met de predikant en organist samen om inzicht te krijgen in de totstandkoming van de liturgie. Heel leerzaam."

    Liturgisch beleid

    In zijn eigen gemeente kreeg hij het verzoek om te komen tot een muzikaal liturgisch beleid, als onderdeel van het grotere beleidsplan. "Iedereen keek mij aan: jij volgt de cursus, dan moet jij dat maar schrijven. Dat heb ik gedaan, met de hulp van Oane Reitsma die hier predikant is geweest en ook bij de praktijkcursus kerkmuziek betrokken is. De lessen uit de cursus kwamen me goed van pas."

    Belangstellenden voor het nieuwe oriëntatiejaar kunnen zich aanmelden via protestantsekerk.nl/opleidingkerkmuziek.

    Praktijkcursus Amateur Kerkmusicus

    6 jun 2023
  5. Uit de verplichte financiële bijdragen van protestantse gemeenten wordt het landelijke werk van de kerk betaald, waaronder het classicale en synodewerk, gemeenteopbouw, de begeleiding, scholing en nascholing van predikanten en kerkelijk werkers, het jeugdwerk, oecumene, en de ondersteunende activiteiten die het kerkenwerk mogelijk maken, zoals juridische zaken, financiën en de ondersteuning van gemeenten door het mobiliteitsbureau. 

    De laatste jaren bleek dat in de huidige regeling - die dateert uit 2003 - de lasten niet evenredig over de gemeenten verdeeld zijn. Daarom heeft de kleine synode op 15 maart jl. ingestemd met nieuwe grondslagen voor quotum en Solidariteitskas. 

    Nieuwe quotisatieregeling: elkaars lasten eerlijker delen

    De jaarlijkse verplichte financiële bijdrage die gemeenten en diaconieën betalen aan het bovenplaatselijke werk van de Protestantse Kerk is nu gebaseerd op een vastgesteld percentage van de opbrengsten uit ‘levend geld’, onroerend goed en overig bezit, de zogenaamde quotisatieregeling. Het diaconaal quotum is daarnaast ook gebaseerd op aantallen belijdende leden.Op verzoek van de kleine synode is er onder leiding van het bestuur van de dienstenorganisatie en in samenwerking met het Generale College voor de Behandeling van Beheerszaken (GCBB), VKB Kerkrentmeesters, de Federatie van Diaconieën en de financiële commissie Lutherse Traditie, een analyse gemaakt. Daaruit bleek dat in de huidige quotisatieregeling de lasten over alle gemeenten niet evenredig verdeeld zijn (de zogenaamde quotumdruk). Gemeenten met minder financiële middelen dragen nu relatief meer bij dan gemeenten met meer financiële draagkracht. In september 2023 heeft de kleine synode deze analyse vastgesteld en opdracht gegeven om de huidige quotisatieregeling te herzien, zodanig dat de lasten van ons kerk-zijn eerlijker en naar draagkracht over de gemeenten worden verdeeld. 

    Nieuwe grondslagen voor quotum …

    In haar vergadering van 15 maart jl. heeft de kleine synode ingestemd met de nieuwe grondslagen voor quotum en Solidariteitskas. In de nieuwe quotisatieregeling gaan de totale baten van gemeenten en diaconieën als grondslag gelden. Doorzendcollectes, ongerealiseerde koersverschillen op effecten en herwaardering van materiële vaste activa zijn hiervan uitgezonderd. Omdat de grondslag wordt vergroot naar alle baten zal het quotumpercentage ten opzichte van het huidige percentage worden verlaagd. Dit betekent in de praktijk dat naar verwachting twee derde van de gemeenten minder gaat betalen en een derde meer. De laatste groep zijn veelal gemeenten met veel incidentele baten.

    …. en voor de Solidariteitskas

    Ook de regeling van de Solidariteitskas wordt aangepast. In de huidige situatie betalen gemeenten een vast jaarlijks bedrag van 5 euro per belijdend lid. Omdat het aantal belijdende leden van de Protestantse Kerk al jaren krimpt en de behoefte aan onderlinge solidariteit en ondersteuning toeneemt, wordt in de nieuwe regeling de bijdrage per gemeente berekend op basis van een promillage van het totale vermogen. 

    In de nieuwe situatie gaan gemeenten en diaconieën aan de Solidariteitskas bijdragen. Hierdoor kunnen diaconieën ook subsidie ontvangen uit de Solidariteitskas voor lokale diaconale projecten. Wanneer een gemeente of diaconie zelf al aantoonbaar solidair is met andere gemeenten of diaconieën, kan zij een korting of vrijstelling op de afdracht aan de Solidariteitskas ontvangen. Hiervoor wordt een richtlijn uitgewerkt die in de kleine synode van juni 2024 wordt vastgesteld. In deze vergadering worden ook het percentage voor de nieuwe quotisatieregeling en het promillage voor de bijdrage aan de Solidariteitskas vastgesteld op basis van de meerjarenraming van de landelijke kerk. Een speciale commissie van synodeleden is hier nauw bij betrokken. 

    De nieuwe regelingen zullen op 1 januari 2025 van kracht worden. Meer informatie en veelgestelde vragen zijn te vinden via protestantsekerk.nl/quotum.