De beleving van Kerst. In plaatsen als Wierden en Nijverdal is deur aan deur een prachtige kerstkrant bezorgd. Uiteraard komt daarin de vraag naar voren hoe men kerst beleeft en wat men er van verwacht. Nogal wat jongeren en ouderen komen kort aan het woord voor wie Kerst in de eerste plaats een familiaal gezelligheidsgebeuren is.

Iemand stelde zelfs, niet naar de kerk te zullen gaan om daar niet een plaats te bezetten voor wie wel gewend was te gaan.

Waarom is de drempel hoog? Hoe kan het, dat zo iemand niet door heeft, dat elke regelmatige kerkganger graag haar of zijn plaats afstaat aan een gelegenheidsbezoeker? Of vergis ik me? Zijn we nog altijd de mensen die een vreemdeling zouden kunnen verjagen omdat deze op ‘mijn plaats’ zit?

In een Elvisdienst in Nijverdal was het weer zo vol, dat ongeveer honderd mensen een plaats moest worden ontzegd. Zelfs iemand, die voor het eerst in 20 jaar weer de kerkdrempel overkwam. Wanneer een dorpelwachter dat te horen krijgt, zou deze dan niet een vaste bezoeker moeten vragen om plaats te maken?

In ieder geval hebben velen op de een of andere manier nog altijd de indruk dat er voor hen geen plaats is in de herberg.

Zelf ging ik kortgeleden naar een kerstbijeenkomst van het Leger des Heils. Hoewel dit genootschap bekend staat om de gastvrijheid, merkte ik toch bij mijzelf enige aarzeling om er zomaar binnen te stappen. Het welkom was warm en de viering bijzonder.

Niet zo lang geleden, vroeg iemand mij of een kerkdienst openbaar was. Dat wil zeggen, dat zij zich afvroeg, of ze zonder meer een dienst bij zou kunnen wonen.

Hoe kan dat, dat wij, de familie van Hem voor wie geen plaats was, een zo gesloten indruk zijn gaan maken? Hoe worden we weer een ‘open kerk’?

U weet het: Als Mohammed niet naar de berg komt, moet de berg naar Mohammed. (Waar komt een dergelijke uitdrukking toch vandaan?) Dat betekent in ons geval, dat we ons dus meer buiten mogen bewegen als christenen. Dat hoeft niet direct te zijn op de straathoeken, maar herkenbaar zijn als christen en kerkganger in de contacten van alledag zou al een hele stap zijn in de goede richting. In ieder geval helpt daarbij de bezorging van het blad Meer in honderdduizenden exemplaren in het land. En nu – kort daarna eigenlijk – de bezorging van de kerstkrant. Beide, uitnodigingen om eens te komen of in ieder geval op zoek te gaan.

De tendens om onszelf te verschuilen is er. Het Evangelie ligt niet bij veel mensen goed. De vraag of men God nodig heeft, is voor veel mensen een onbegrijpelijke. Laat staan de vraag of God ons nodig wil hebben. Maar dit laatste is wel het geval. Doorgaan, met waar Jezus mee begon. Dat is wat de Heer ons heeft toevertrouwd.

Wat betekent dat anders, dan in de eerste plaats goede getuigen zijn van zijn liefde? Met onze levensstijl en – waar nuttig en mogelijk – met ons verhaal over wat God voor ons betekent.