Iets meer geloof en vertrouwen en minder gezeur en gedoe. Wat zou dat de kerk – en dus de mensen – goed doen. Onszelf wat minder serieus nemen en wat meer uitgaan van het gegeven dat Gods Koninkrijk echt wel komt. Het zou zo bevrijdend zijn.

Mijn voorganger in de eerste gemeente waar ik terechtkwam, had voor mij uitstekend voorbereidend werk gedaan. Hij was soms nogal uitgesproken en het resultaat was dat er soms een anonieme brief door de bus viel. Een laffe manier van communiceren, die nu grootscheeps vervangen is door de zogenaamd sociale media. Om aan die praktijk een eind te maken, liet de dominee tijdens een kerkdienst weten dat elke brief die zonder afzender binnenkwam direct de kachel in ging. Het hielp.

Deze week hoorde ik weer een bizar verhaal. Een gemeentelid dat een brief schreef en ondertekende met de naam van een ouderling. Deze laatste wist van niets.

Het gaat er bepaald niet altijd vrolijk aan toe in het gezin van de Heer. Christenen zijn net mensen, maar niet altijd de plezierigste kennelijk.

Mag je dit laatste dan verwachten?

Niet altijd. Wie met pijn, zorg en verdriet rondloopt, zal niet altijd vrolijk gezelschap kunnen zijn. Gelukkig maar. Het zou een onechte vertoning kunnen worden.

Maar waar het mij nu om gaat is de vraag waarom wij soms zo vreemd reageren op elkaar. Ruzies, scheuringen, onverschilligheid, geroddel en verdachtmaking – het is er allemaal. Niets nieuws natuurlijk, lees de brieven van Paulus maar. Maar de bedoeling is zo anders. Opmerkingen, die ook in die brieven staan, laten een totaal andere mogelijkheid zien. Dan gaat het over vriendelijkheid (aan alle mensen bekend) en over het uitnemender achten van anderen.

Met andere woorden, om maar eens plagiaat te plegen: Neem jezelf niet al te serieus, een ander doet het ook niet.

Best een riskante opmerking in dit verband. Het gaat toch immers om de waarheid en de gezondheid van de kerk? Ik zou dat niet graag ontkennen. Maar hoeveel verdediging hebben kerk, geloof en waarheid nodig? We mogen er voor staan, moeten dat ook denk ik. Maar met welke middelen? In welke houding? Bijterig, gefrustreerd, of in het vertrouwen dat God zichzelf verdedigt? Denk maar aan het verhaal van Gideon (Rechters 6). Wanneer hij het altaar voor Baäl sloopt en de Asjerapaal omhakt, wil men hem doden. De reactie van zijn vader is: “Als Baäl een god is, zal hij wel voor zichzelf opkomen …”. Dat doet denken aan de opmerking van Luther, dat wij de Bijbel niet hoeven te verdedigen. Die is als een leeuw. Je hoeft hem alleen maar los te laten.

Iets minder gedoe en meer vertrouwen, het zou de kerk een stuk vrolijker kunnen maken. Natuurlijk betekent dat niet, dat er van ons niets verwacht wordt. DOE: Duidelijkheid, Openheid en Eerlijkheid. Is dat niet de houding die van een christen verwacht mag worden? Het lijkt er op, dat de nieuwe paus die weg ook inslaat trouwens.

Hoe dan ook, Gods Koninkrijk komt. Alle reden om met vreugde ons geloof te vieren.