De aandacht voor complotten en voor allerlei – vaak ongefundeerde – theorieën, is groot op internet. Niet dat ik ook maar één enkele site of welk forum dan ook volg, maar desondanks ontkom ik niet aan brokken informatie over het gedoe. En aan vragen zo nu en dan.

 

‘Wilt u met onze catechisanten eens praten over de eindtijd? Zij hebben er allerlei vragen over, maar wij weten er veel te weinig van.’ Graag zou ik op een dergelijke vraag afwijzend reageren, maar de catecheten goed kennende heb ik die vrijmoedigheid niet.

 

‘Wie goed gelooft, wordt materieel gezegend’.

 

Niet veel voorgangers in ons land verkondigen die onzin. In de USA en in Afrika gebeurt dat volop. En dat betekent dan weer een fel debat op sociale media.

 

Wat is dat, dat sommige mensen zoveel energie en tijd steken in zaken die of niet relevant of zelfs bedrieglijk zijn? Ik begrijp het niet, maar onderken wel een risico.

 

Wanneer iemand mij aanspreekt over de een of andere theorie of mij iets toestuurt en later vraagt wat ik er van vind, is mijn reactie meestal nogal simpel: ‘Ik heb mijn handen vol aan het volgen van Jezus en zie geen kans om ook nog te studeren op theorieën of cijfers.’ Het risico is, dat ik mij daarmee een beter christen voel dan degene die zich zo druk maakt met wat mij niet van belang lijkt.

 

Oppassen dus.

 

Maar waar steken we onze energie in? Pas kreeg ik van iemand een boekje, geschreven naar aanleiding van de strijd van enkele mannenbroeders. Zij verzetten zich tegen de sluiting van een kerkgebouw. Protesten, geschillencommissies, het laten schrijven, drukken en uitgeven van het boekje – zoveel inzet. Gelijk hebben ze nog niet. De een kerkt nu elders en de ander helemaal niet meer. Wanneer ik zoiets lees, bekruipt me haast de gedachte om alle gebouwen maar af te schaffen en terug te keren naar de Hagepreken. Onzin natuurlijk, maar u begrijpt hopelijk wat ik bedoel.

 

Waar steken we onze energie in? Wat vraagt Jezus van ons?

 

We zijn aan een nieuwe seizoen begonnen. Hebben we voor ogen wat we hopen en verwachten? Is het mogelijk nieuw enthousiasme op te brengen en te bevorderen? Kunnen we diensten zo inkleden, dat oud en jong merkt dat het ‘ergens over gaat’? Dat het gaat over de praktijk van ons christen-zijn? Over getuige kunnen zijn?

 

Natuurlijk mag iemand zich druk maken over de besluiten van welk kerkelijk orgaan dan ook. Natuurlijk mag iemand urenlang ’s  avonds op internet bekvechten over ‘de juiste leer’. Je moet er maar zin in hebben. Maar hoe bouwen we de gemeente? Hoe bouwen we elkaars en ons eigen geloof? Hoe houden we samen vrolijk en toegewijd de lofzang gaande? Hoe helpen we elkaar om leerling van Jezus te zijn? Het zou niet zo raar zijn wanneer een gelovige, maar ook een gemeente zich dergelijke vragen zou stellen. Misschien gebeurt dat ook wel hier en daar - mij lijkt het in ieder geval nuttig.