Voor het eerst in mijn leven was ik de kerstdagen niet thuis; zelfs niet in ons land. Zelfs niet in een land met een overwegend christelijke traditie. Een aparte ervaring.

Een van onze kinderen woont in Egypte. En daar waren we op bezoek. In de plaats waar hij met vrouw en kinderen woont, is wel een kerk. Een Koptische. Dat is een kerk met een heel oude traditie. Van de 80 miljoen Egyptenaren, is ongeveer 10% koptisch. Voor deze gelovigen is de vlucht van Jozef, Maria en Jezus naar Egypte van groot belang. Die tocht heeft een groot aantal heilige plaatsen opgeleverd. Overal waar men denkt, dat de heilige familie heeft gewoond, gerust, gegeten, gedronken, wordt deze plaats gekoesterd. Het zij zo; als protestant heb ik niet zoveel met mogelijke heilige plaatsen.

Waar ik wel veel mee heb, is de houding en inzet van de gelovigen in dit land. Er is een enorme onderlinge verbondenheid en een grote toewijding. En er is veel zorg.

De aanslag op de kerkgangers in Alexandrië heeft veel losgemaakt. Bemoedigend was het om te lezen hoe president Moebarak al heel snel opriep om moslims en christenen niet tegen elkaar op te zetten, niet uit elkaar te drijven. En hoe de sjeik van de universiteit van Cairo, samen met de Koptische paus Shenouda III, een persconferentie gaf. Er waren grote en luidruchtige demonstraties van moslims en christenen samen. Duidelijke signalen, dat velen niet accepteerden, dat de eeuwenlange onderlinge vrede zou worden verstoord.

Maar er waren ook andere geluiden. Er waren ook Kopten die de hoop uitspraken dat er nu eindelijk een einde zou komen aan de discriminatie op de arbeidsmarkt. Dat er een einde zou komen aan de belemmeringen om kerkgebouwen te herstellen of nieuwe te bouwen.

En toen was er vorige week het bericht van de moord op een 71 – jarige christen en de verwonding van vier anderen. Het ziet er naar uit, dat een politieman buiten dienst een trein door was gelopen op zoek naar christenen. Toen hij vrouwen zonder hoofddoek zag was hij gaan schieten.

Maar wat mij, bij al die verhalen en gebeurtenissen, het meest aanspreekt, is het gedrag van de Kopten. Zij zijn trots op hun geloof, hun kerk en hun paus. Veel jongens hebben tussen duim en wijsvinger een kleine tatoeage van een kruis. Vrouwen en meisjes dragen kruizen. Dat zijn natuurlijk maar zichtbare symbolen, maar deze staan wel ergens voor. Zeker in een omgeving waar het niet altijd op prijs wordt gesteld dat je niet hoort bij de heersende godsdienst.

En dan komt de vraag naar voren hoe wij dat hebben. Schamen wij ons (een beetje) voor ons geloof? Voor het feit dat we kerklid zijn? Of komen we er dankbaar en ook wel een beetje trots voor uit wanneer dat zo uitkomt? Ook trots, want het is toch zeker niet niks, dat wij de naam mogen dragen van Christus. Christen, betekent immers: van Christus. Je mag maar weten dat je van Hem bent. Gekocht en betaald met de inzet van zijn kostbare leven.