Palmzondag. Het festijn van de intocht van Jezus in Jeruzalem. Het feest van de loze kreten? In ieder geval wordt er heel wat geroepen. En het lijkt alsof veel van dat gejuich op dat moment ook wel gemeend was. Mensen zagen een profetie werkelijkheid worden. Zacharia (9: 9) had het gezegd. Er zou een koning komen, rijdend op een ezel. Tot zover was er niets mis, maar een probleem was er wel.

Het gejuich en gehos, het eerbetoon, leidde haast tot een soort volksoproer. Maar zoals dat vaker gebeurt, wisten de mensen niet echt goed waarom zij al die drukte veroorzaakten. Er is maar weinig nodig soms om mensen op stoom te krijgen. Dat komt, omdat er al iets leeft bij de mensen aan verwachtingen en ideeën. Dan is vaak een kleine oorzaak de reden waarom de vlam in de pan slaat. Maar dat betekent, dat het rumoer dan dikwijls weinig of niets te maken heeft met de werkelijkheid. Mensen roepen van alles vanuit zichzelf, zonder zich af te vragen wat er echt aan de hand is.

In Jeruzalem ging het niet anders. De bezetting door de Romeinen hing velen allang de keel uit. Het verzet, zoals dat nu en dan de kop opstak, maakte dromen los over verandering en bevrijding. En dan komt Hij, de man van Nazareth, over wie men al van alles heeft gehoord. Rijdend op een ezel. Er hoeft er dan maar één te zijn die de naam van de profeet Zacharia noemt en het feest kan beginnen.

En het is zo te begrijpen. Wie van ons heeft niet haar eigen dromen? Wie heeft niet zijn eigen ideeën over bijvoorbeeld hoe God is en wat God hoort te doen of zou moeten doen? Wie van ons bouwt niet in de wereld van de meningen en ideeën eigen godenbeelden?

En wanneer God dan anders blijkt te zijn of te doen, dan kunnen we diep teleurgesteld raken en zelfs afscheid nemen. Niets meer met hem te maken willen hebben. Niet omdat we dat zoeken, maar omdat we niet meer weten waar we met hem aan toe zijn.

Maar het probleem ligt dan niet bij hem, maar bij onszelf. Wij hebben onszelf een god gemaakt, naar ons idee. En deze god moet dus ook zijn en doen zoals wij dat hebben bedacht. We geven hem niet de kans om zichzelf bekend te maken aan ons. We weten het allemaal al.

Het gevolg van een dergelijke houding is grote verwarring. Wanneer wij niet luisteren en ontvankelijk zijn, zodat God kan laten weten wie en hoe hij is, staan we al snel helemaal op het verkeerde been. Dan valt ons beeld van hem in gruzelementen zodra het leven pijn doet. En wat dan?

Het ‘Hosanna’ van de intocht, sloeg dan ook al heel snel om in ‘Kruisig hem’. Hij deed niet wat de mensen vonden dat hij moest doen: afrekenen met de Romeinen. Wat hij al wel allemaal had gedaan, werd vergeten. En wat hij nog zou doen – zou men daar oog en oor voor hebben straks?